Zitting van GRD van 16 12 2025
GBS NR, HB en KD - fietslease - aanpassing arbeidsreglement - fietspolicy - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Besluit gemeenteraad van 1 juli 2025
De raad keurt het herwerkte arbeidsreglement goed. Dit arbeidsreglement treedt in werking op 1 september 2025 voor de personen die onder gezag arbeid verrichten in de gemeentelijke instellingen:
○ Gemeentelijke basisschool Kortrijk-Dutsel, Gobbelsrode 5 te 3220 Holsbeek
○ Gemeentelijke basisschool Holsbeek, Kortrijksebaan 2 te 3220 Holsbeek
○ Gemeentelijke basisschool Nieuwrode, Appelweg 4 te 3221 Holsbeek.
Feiten en context
● Een goede schoolorganisatie steunt op duidelijke afspraken tussen het personeel en het bestuur.
● Alle personen die onder gezag arbeid verrichten in het gemeentelijk onderwijs, moeten worden geïnformeerd over de voorwaarden die op hun arbeidsverhouding van toepassing zijn.
Juridische gronden
● Wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, artikelen 1, 4 en 11 tot en met 15sexies.
● Het decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
● Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119.
● De omzendbrief PERS/2024/03 bevat een toelichting bij de mogelijkheid voor de personeelsleden in het onderwijs om een deel of het geheel van hun bruto eindejaarstoelage om te zetten in een budget voor fietsleasing, het flexbudget.
Argumentatie
● Het decreet rechtspositie en het decreet basisonderwijs laten voldoende ruimte om lokaal en autonoom concrete afspraken te maken rond rechten en plichten van het personeel en het schoolbestuur.
● In de praktijk wordt het arbeidsreglement van het personeel van het gemeentelijk basisonderwijs afgestemd met de scholengemeenschap Behoro en wordt het op dit niveau ook geredigeerd voor de 3 betrokken schoolbesturen. Aanpassingen worden ook op niveau van de scholengemeenschap met de vakorganisaties besproken en onderhandeld.
● Het systeem van fietsleasing stimuleert personeelsleden hun woon-werkverplaatsingen geheel of gedeeltelijk te doen met de fiets en draagt zo bij aan een duurzame mobiliteit.
● Een personeelslid kan maar gebruikmaken van fietsleasing als het lokaal schoolbestuur een regeling voor fietsleasing (fietspolicy) uitwerkt.
● Deze policy heeft als doel om duidelijk en transparant het beheer en gebruik van de leasefiets door de personeelsleden-gebruikers te beschrijven. Het reglement bepaalt alle rechten en verplichtingen die verbonden zijn aan het gebruik en beheer van een leasefiets. Door een fiets te leasen en een akkoord afgesloten tussen het lokaal bestuur en het personeelslid als gebruiker te ondertekenen, stemt het personeelslid in met de inhoud van deze fietspolicy. Het personeelslid gebruikt de leasefiets volgens de principes vervat in deze policy.
Adviezen
● Het advies van het ABOC werd op 5 december 2025 gevraagd, met een protocol van akkoordtot gevolg.
Bijlagen
● Bijlage aan het arbeidsreglement - fietspolicy onderwijs
● Wijziging aan het arbeidsreglement - toevoeging artikel 87 bis
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad keurt
● het gewijzigde arbeidsreglement - toevoeging artikel 87bis
● de fietspolicy, als bijlage bij het arbeidsreglement
goed, conform de bijlagen bij dit besluit.
Art. 2.
Dit arbeidsreglement treedt in werking op 16 december 2025 voor de personen die onder gezag arbeid verrichten in de gemeentelijke instellingen:
● Gemeentelijke Basisschool Kortrijk-Dutsel, Gobbelsrode 5 te 3220 Holsbeek
● Gemeentelijke Basisschool Kortrijk-Dutsel, vestiging Kortrijksebaan 2 te 3220 Holsbeek
● Gemeentelijke Basisschool Nieuwrode Holsbeek, Appelweg 4 te 3221 Holsbeek.
Dit besluit heft bij in werking treden het besluit van de gemeenteraad van 1 juli 2025 op.
Art. 3.
Het herwerkte arbeidsreglement en de fietspolicy, als bijlage bij het arbeidsreglement, worden bezorgd aan de personen die onder gezag arbeid verrichten in de gemeentelijke instellingen vermeld in artikel 2.
Art. 4.
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg - algemene directie toezicht op de sociale wetten.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Buurtweg 8 Nieuwrode - gedeeltelijke verlegging - definitieve vaststelling rooilijnplan - goedkeuring verwerving lot B
Voorgeschiedenis
● 9 september 2025
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met:
○ de kosteloze overdracht in der minne van een strook grond, gekend als deel van perceel 3-A/220C, groot 66,27ca, aangeduid als lot B op het rooilijnplan, opgemaakt door studiekantoor Kockaerts op 9 januari 2025.
○ de gedeeltelijke verlegging van buurtweg 8 (als openbare erfdienstbaarheid van doorgang) op het af te stane lot B aan de gemeente, na het uitvoeren van de rooilijnprocedure.
(bijlage 1A)
● 9 september 2025
De gemeenteraad stelt het rooilijnplan voor de gedeeltelijke verlegging van een gemeenteweg, gekend als buurtweg nr. 8 in de atlas der buurtwegen van Nieuwrode, voorlopig vast.
(bijlage 1B)
Feiten en context
● Het rooilijndossier dat werd opgemaakt door studiekantoor Kockaerts, omvat:
○ een titelblad. (bijlage 2A)
○ een rooilijnplan met aanduiding van de te verleggen/af te schaffen buurtweg 8 (lot A) en de nieuwe ligging/begrenzing van buurtweg 8 (als openbare erfdienstbaarheid) op lot B die door het OCMW aan de gemeente zal worden afgestaan. (bijlage 2B)
○ een motivatie- en schattingsnota van de meer- en minwaarden die ontstaan ingevolge afschaffing en nieuwe vestiging van buurtweg 8. (bijlage 3)
○ uittreksels uit het kadasterplan (bijlage 4), het gewestplan (bijlage 5) en de Atlas der buurtwegen. (bijlage 6)
○ een fotoreportage. (bijlage 7)
● 18 september 2025
Het college onderwerpt het voorlopig vastgesteld rooilijn- en innemingsdossier aan een openbaar onderzoek. (bijlage 8)
● Tijdens het openbaar onderzoek werden er:
○ geen bezwaarschriften en/of opmerkingen ingediend.
○ geen adviezen ingediend vanwege:
■ de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant
■ het departement MOW
● 6 november 2025
Het college sluit het openbaar onderzoek af dat liep van 26 september tot en met 25 oktober 2025 (bijlage 9). De processen-verbaal van sluiting en ruchtbaarheid werden ondertekend.
Juridische gronden
● Artikel 40 van het Decreet lokaal bestuur: algemene volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad.
● Artikel 56 § 2 van het Decreet lokaal bestuur: de bevoegdheden van het college die werden gedelegeerd door de gemeenteraad.
● Het Gemeentewegendecreet van 3 mei 2019 van kracht sedert 1 september 2019.
Argumentatie
● De motivering, het doel en de keuze voor de gedeeltelijke verlegging van buurtweg 8 te Nieuwrode zijn uitvoerig beschreven in de:
○ rubrieken 'feiten' en 'argumentatie' van de raadsbeslissing van 9 september 2025, waarbij het rooilijn- en innamedossier voorlopig werd goedgekeurd.(bijlage 1B)
○ de motivatie- en schattingsnota van de ontwerper (bijlage 3), gevoegd bij het voorlopig vastgesteld rooilijndossier.
● Het voorlopig vastgesteld rooilijnplan en bijhorend dossier hebben tijdens het openbaar onderzoek geen aanleiding gegeven tot bezwaren en/of opmerkingen, zodat het plan en de stukken van het voorlopig vastgesteld rooilijndossier ongewijzigd bleven en ter definitieve goedkeuring kunnen worden voorgelegd.
● De meer- en minwaarden die ontstaan ingevolge de verlegging van buurtweg 8, bedragen:
○ 778,80 euro, zijnde de meerwaarde die ontstaat voor de eigenaars van de wegbedding, dit ingevolge afschaffing buurtweg 8 als openbare erfdienstbaarheid. De bedding van
buurtweg 8, afgebeeld als lot A, werd reeds in 1955 aangekocht door de eigenaars van de aangrenzende percelen 3-A/219K en 3-D/51A.
○ 265,08 euro, zijnde de minwaarde die ontstaat ingevolge de vestiging van een nieuwe openbare erfdienstbaarheid op lot B (deel van perceel 3/A/220C), die het OCMW in volle eigendom zal overdragen aan de gemeente.
● De overdracht van lot B door het OCMW aan de gemeente gebeurt om niet, zoals reeds werd toegelicht bij de voorlopige vaststelling.
● Om het comfort en de veiligheid van de weggebruikers en het behoud van de weg maximaal te garanderen, worden de voorwaarden zoals bepaald bij de voorlopige vaststelling, integraal overgenomen in het besluit van de definitieve vaststelling.
Bijlagen
● (bijl.1A)_Raad_OCMW_09.09.2025_-_akkoord_overdracht+verleg._BW8
● (bijl.1B)_GRD_09.09.2025_def._verleg._BW8
● (bijl.2A)_titelblad
● (bijl.2B)_rooilijnplan
● (bijl.3)_motivatienota-schatting
● (bijl.4)_uittreksel_kadaster
● (bijl.5)_uittreksel_gewestplan
● (bijl.6)_uittreksel_Atlas_der_Buurtwegen
● (bijl.7)_fotoreportage_buurtweg_8
● (bijl.8)_CBS_18.09.2025_-_Start_O.O.
● (bijl.9)_CBS_06.11.2025_-_Sluiting_O.O.
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD 04 - actie GBB04 - MAR 70100000 - BV 0600 | € 778,80 |
| Geraamde uitgaven |
BD 04 - actie GBB04 - MAR 61301999 - BV 0600 | € 265,08 |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad herbevestigt het akkoord om het deel van buurtweg 8 te Nieuwrode (als openbare erfdienstbaarheid), weergegeven als lot A, te verleggen naar lot B, zoals vermeld op het rooilijnplan opgesteld door studiekantoor Kockaerts op 9 januari 2025. (bijlagen 2A, 2B)
Art.2.
De gemeenteraad stelt definitief vast:
● het rooilijnplan van buurtweg 8 te Nieuwrode, vermeld in artikel 1 van dit besluit.
● de meer- en minwaarden zoals toegelicht in de motivatie-schattingsnota van 18 oktober 2024 opgesteld door studiekantoor Kockaerts (bijlage 3), namelijk:
○ een meerwaarde van 778,80 euro voor de eigenaars van de aangekochte bedding (lot A) in 1955, die eveneens de aangrenzende percelen 3-A/219K en 3-A/51A in bezit hebben.
○ een minwaarde van 265,08 euro voor de eigenaars van lot B waarop buurtweg 8 als openbare erfdienstbaarheid zal worden gevestigd. (deel van perceel 3-A/220C)
Art. 3.
De gemeenteraad gaat akkoord om een strook van perceel 3-A/220C om niet te verwerven van het OCMW Holsbeek, groot 66,27ca, afgebeeld als lot B op het rooilijnplan opgemaakt op 9 januari 2025 door landmeter Kockaerts.
Art. 4.
De akte van grondoverdracht om niet en de vestiging van een openbare erfdienstbaarheid (BW 8), zal verleden worden voor de burgemeester om reden van openbaar nut, waarbij de voorzitter en de algemeen directeur, of de personen die hen vervangen, gemachtigd worden om deze akte namens de gemeente en namens de raad voor het OCMW, te ondertekenen.
Art. 5.
Aan de verlegging van buurtweg 8 te Nieuwrode worden volgende voorwaarden verbonden:
● het nieuw te creëren deel van buurtweg 8 op perceel 3-A/220C moet, zoals alle overige delen van deze buurtweg, over de volledige breedte toegankelijk zijn (zonder enige belemmering en/of hinderend overhangend groen) voor de buurtweggebruikers.
● alle kosten m.b.t. de opmaak van dit verleggings(rooilijn)dossier, schattingsverslag, opmaak akte verwerving lot B en vestiging openbare erfdienstbaarheid, worden ten laste van de verwervers genomen.
Art. 6.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Weg 22 en pad 48 Holsbeek (Wingeweg) - gedeeltelijke verlegging - definitieve vaststelling rooilijn
Voorgeschiedenis
● 9 september 2025
De gemeenteraad stelt het rooilijnplan houdende de verlegging van een gedeelte van
weg 22 en van een gedeelte van pad 48 te Holsbeek (Wingeweg), voorlopig vast. (bijlage A)
Feiten en context
● Het rooilijndossier werd opgemaakt door studiekantoor Kockaerts en omvat:
○ het titelblad. (bijlage 1A)
○ het rooilijnplan met aanduiding van de te verleggen en nieuwe delen van weg 22
en pad 48. (bijlage 1B)
○ uittreksels uit het kadasterplan (bijlage 2) en uit de Atlas der buurtwegen (bijlage 3)
○ de motivatienota (bijlage 4) van de ontwerper, omvattende:
■ een uitgebreide motivering
■ een schatting van de meer- en minwaarden voor elk betrokken perceel
■ fotomateriaal (foto's 1 tem 8) van het oude en nieuwe wegtracés.
○ bijkomende foto's A tot en met E, genomen ter vervollediging en verduidelijking.
(bijlagen 4A, 4B, 4C, 4D, 4E)
○ het plan waarop de richting van de foto's zijn aangeduid. (bijlage 5)
○ de schriftelijke akkoorden van de betrokken eigenaars. (bijlagen 6 t.e.m 9)
● 18 september 2025
Het college onderwerpt het voorlopig vastgesteld rooilijnplan voor de verlegging van een gedeelte van weg 22 en een gedeelte van pad 48 te Holsbeek aan een openbaar onderzoek. (bijlage 10)
● Tijdens het openbaar onderzoek werden er:
○ geen bezwaarschriften, noch opmerkingen ingediend
○ geen adviezen ingediend vanwege:
■ de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant
■ het departement MOW
● 6 november 2025
Het college sluit het openbaar onderzoek dat liep van 26 september 2025 tot en met
25 oktober 2025. De processen-verbaal van sluiting en ruchtbaarheid werden ondertekend. (bijlage 11)
Juridische gronden
● Artikel 40 van het Decreet lokaal bestuur: algemene volheid van bevoegdheid van de gemeenteraad.
● Artikel 56 § 2 van het Decreet lokaal bestuur: de bevoegdheden van het college die werden gedelegeerd door de gemeenteraad.
● Het Gemeentewegendecreet van 3 mei 2019, van kracht sedert 1 september 2019.
Argumentatie
● De motivering, het doel en de verantwoording voor de gedeeltelijke verlegging van de buurtwegen 22 en 48 te Holsbeek, werden reeds uitvoerig beschreven in de:
○ rubrieken 'feiten en context' en 'argumentatie' van de raadsbeslissing van
9 september 2025, waarbij het rooilijndossier voorlopig werd vastgesteld.
○ motivatienota van 7 juni 2025 opgesteld door de ontwerper, gevoegd bij het voorlopig vastgesteld rooilijndossier.
● Het voorlopig vastgesteld rooilijnplan en bijhorend dossier hebben tijdens en na het openbaar onderzoek geen aanleiding gegeven tot opmerkingen en/of wijzigingen, zodat het voorlopig vastgesteld rooilijndossier voor definitieve goedkeuring wordt voorgelegd.
● De meer- en minwaarden die ontstaan op de eigendommen waar pad 48 en buurtweg 22 worden verlegd, zijn opgenomen in de motivatie- en schattingsnota van de ontwerper, die samen met de overige stukken van het rooilijndossier voorlopig werden vastgesteld door de raadsbeslissing van 9 september 2025, meer bepaald:
○ een meerwaarde voor de percelen:
■ 1-C/285/03H deel (lot A): 24,35m² aan 125€/m²= 3.043,75 euro
■ 1-C/285/03H deel (lot E): 55,35m² aan 125€/m²= 6.965,00 euro
■ 1-C/286D deel (lot B): 6,01m² aan 6€/m²= 36,06 euro
■ 1-C/282N deel (lot F): 24,87m² aan 125€/m²= 3.108,75 euro
○ een minwaarde voor de percelen:
■ 1-C/285/03H deel (lot D): 24,40m² aan 125€/m²= 3.050,00 euro
■ 1-C/282N deel (lot G): 29,77m² aan 125€/m²= 3.721,25 euro
■ 1-C/285C deel (lot C): 55,10m² aan 6€/m²= 330,60 euro
● De gedeeltelijke verlegging van buurtweg 22 en pad 48 te Holsbeek genereert voor navolgende percelen, volgende meer- en/of minwaarden:
○ 1-C/285/03H: een meerwaarde (na aftrek minwaarde) van 6.958,75 euro
○ 1-C/286D: een meerwaarde van 36,06 euro
○ 1-C/282N: een minwaarde (na aftrek meerwaarde) van 612,50 euro
○ 1-C/285C: een minwaarde van 330,60 euro.
Bijlagen
● (bijl.A)_GRD_9_sept._2025_-_voorl._vastst.
● (bijl.1A)_Titelblad
● (bijl.1B)_Rooilijnplan
● (bijl.2)_Uittreksel_Kadasterplan
● (bijl.3)_Uittreksel_Atlas_der_Buurtwegen
● (bijl.4)_Motivatienota,_schatting_en_foto's
● (bijl.4A)_bijkomende_foto_A
● (bijl.4B)_bijkomende_foto_B
● (bijl.4C)_bijkomende_foto_C
● (bijl.4D)_bijkomende_foto_D
● (bijl.4E)_bijkomende_foto_E
● (bijl.5)_Plan_met_foto-richting_aanduiding
● (bijl.6)_Akkoord_opdrachtbrief_Vandenwijngaarden-_De_Wit
● (bijl.7)_Akkoord_Alleman
● (bijl.8)_Akkoord_Feyaerts-Decuber
● (bijl.9)_Akkoord_vzw_Natuurpunt
● (bijl.10)_CBS_18.09.2025_-_Opstart_O.O.
● (bijl.11)_CBS_06.11.2025_-_Sluiting_O.O.
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD 04 - actie GBB04 - MAR 70100000 - BV 0600 | € 6.994,81 |
Budgetsleutel | Geraamde uitgaven |
BD 04 - actie GBB04 - MAR 61301999 - BV 0600 | € 943,10 |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad gaat definitief akkoord om de gemeentewegen, gekend als buurtweg 22 en voetweg 48 in de Atlas der Buurtwegen van Holsbeek, te verleggen zoals aangeduid op het rooilijndossier, opgesteld door studiebureel Kockaerts. (bijlagen 1A, 1B)
Art. 2.
De gemeenteraad stelt definitief vast:
● Het rooilijnplan van 7 juni 2025 van studiekantoor Kockaerts, houdende de gedeeltelijke verlegging van buurtweg 22 en pad 48 te Holsbeek, vermeld in artikel 1 van dit besluit.
De nieuwe ligging van pad 48 (lot C) bekomt een rooilijnbreedte van 2 meter met een kleine hoekafschuining. De nieuwe ligging van buurtweg 22 (loten D en G) behoudt een rooilijnbreedte van 3,30 meter. Beide gemeentewegen hebben het juridisch statuut van openbare erfdienstbaarheid van doorgang. (bijlagen 1A, 1B)
● De meer- en minwaarden voor de percelen die ontstaan als gevolg van het verplaatsen van buurtweg 22 en pad 48 te Holsbeek:
○ perceel 1-C/285/03H verkrijgt een meerwaarde (na aftrek minwaarde) van 6.958,75 euro
○ perceel 1-C/286D verkrijgt een meerwaarde van 36,06 euro
○ perceel 1-C/282N verkrijgt een minwaarde (na aftrek meerwaarde) van 612,50 euro
○ perceel 1-C/285C verkrijgt een minwaarde van 330,60 euro.
zoals toegelicht in de rubriek argumentatie van deze beslissing conform de gegevens vermeld in de motivatie- en schattingsnota opgemaakt door landmeter expert Kockaerts op 7 juni 2025. (bijlage 4)
Art. 3.
Aan de verlegging van buurtweg 22 en voetweg 48 te Holsbeek, worden volgende voorwaarden verbonden:
● Beide wegen moeten steeds over de volledige breedte (3,30 meter voor buurtweg 22 en 2,00 meter voor het nieuwe deel van voetweg 48) toegankelijk zijn voor weggebruikers, zonder enige belemmering en/of hinderend overhangend groen.
● De wegbedding blijft privé-eigendom, belast met een openbare erfdienstbaarheid, conform de afmetingen zoals aangeduid op het rooilijnplan. (bijlage 1B)
● Alle kosten m.b.t. de opmaak van dit verleggings(rooilijn)dossier, inclusief opmaak schattingsverslag, alsook de te betalen meerwaarden, zijn ten laste van de initiatiefnemers van perceel 1-C/285/03H. (bijlage 6).
Art. 4.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.
Zitting van GRD van 16 12 2025
IOED Erfgoed WinAr - statuten - beleidsplan 2027-2032 - aanpassing
Voorgeschiedenis
● Besluit gemeenteraad 14 oktober 2025
De raad keurt de aangepaste statuten in het kader van de verlenging van de projectvereniging WinAr met 6 jaar goed, samen met het beleidsplan voor de periode 2027-2032.
Feiten en context
● 3 gemeenten beslisten inmiddels om het samenwerkingsverband met WinAr niet te verlengen/niet in te stappen voor de beleidsperiode 2026-2031 : Keerbergen, Tremelo en Boortmeerbeek.
● De statuten en het beleidsplan van WinAr moeten in functie van het verdwijnen van deze 3 gemeenten uit de projectvereniging worden aangepast :
○ het beleidsplan en de statuten zullen voortaan betrekking hebben op de gemeenten : Begijnendijk, Bekkevoort, Haacht, Herent, Holsbeek, Kortenberg, Rotselaar en Tielt-Winge.
■ Binnen deze projectvereniging IOED Erfgoed WinAr zijn er nu 4 gemeenten met het statuut van onroerenderfgoedgemeente : Bekkevoort, Haacht, Rotselaar en Holsbeek.
○ Keerbergen en Tremelo worden als recent uittredende gemeenten in het beleidsplan ook nog in sommige grafieken mee opgenomen (vb. bij de cijfers over OEG).
Juridische gronden
● Het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, deel 3, hoofdstuk 2, afd. 2, art. 401 ev. m.b.t. de projectvereniging.
Adviezen
● De financieel directeur verleende reeds een voorwaardelijk visum op 29 september 2025.
Argumentatie
● Voor de werking van de IOED Erfgoed WinAr wordt, overeenkomstig de statuten, een jaarlijkse werkingstoelage voorzien.
● Deze toelage wordt voor de gemeente berekend op basis van:
○ de oppervlakte : 38,78 km² aan 5 euro/km²
○ 0,75 euro per inwoner
○ een forfaitaire bijdrage van 7.500 euro
○ met een jaarlijkse indexatie van 2%
○ de 4 erkende onroerend erfgemeenten betalen (mits goedkeuring van het subsidiedossier) bijkomend voor de optionele dienstverlening 0,43 euro per inwoner voor de volledige looptijd van de statuten.
● IOED Erfgoed WinAr geeft aan dat de niet-verlenging door de beide OEG Keerbergen en Tremelo en de niet instap door de gemeente Boortmeerbeek
○ geen impact hebben op de dienstverlening of de gemeentelijke bijdragen die eerder werden beslist
○ wel impact hebben op het aantal personeelsleden van de projectvereniging. Dit zijn er voortaan 3 in plaats van 4.
Bijlagen
● IOED_WinAr_-_Beleidsplan_2026_-_versie_GR_-_8_gemeenten_(002)
● IOED_WinAr_-_2025_-_Statuten_-_CBS_-_bijlage_1
● IOED_WinAr_-_2025_-_Statuten_-_CBS_-_bijlage_2
● IOED_WinAr_-_2025_-_Statuten_-_CBS_-_zonder_aanduiding
● IOED_WinAr_-_2025_-_Statuten_-_CBS_-_bijlage_3
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde uitgave |
BD5 - GBB05 - MAR 64691000 - BV 0721 | 19.738, 11 euro in 2026 20.132,87 euro in 2027 20.535,53 euro in 2028 20.946,24 euro in 2029 21.365,17 euro in 2030 21.792,47 euro in 2031 |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad neemt kennis van de nieuwe versie van de statuten, als bijlage, en keurt de aanpassingen in functie van het niet verlengen door de gemeenten Keerbergen, Tremelo en de niet-instap van Boortmeerbeek, goed.
Art. 2.
De gemeenteraad neemt kennis van de nieuwe versie van het beleidsplan, als bijlage, en keurt de aanpassingen in functie van het niet verlengen door de gemeenten Keerbergen, Tremelo en de niet-instap van Boortmeerbeek, goed.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Aanwijzend schatter kadastraal inkomen - samenwerkingsovereenkomst IGO - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Brief van FOD Financiën van 24 juli 2025 met stappenplan voor het in kaart brengen van comfort-elementen in woningen :
○ een lijst van goederen zonder comfort kan gegenereerd worden uit de kadastrale legger (bad, douche of verwarming).
○ invulformulieren moeten door de gemeente verzonden worden
○ de gemeente moet burgers bij het invullen ondersteunen
○ aangifte moet gebeuren in de Urbain-toepassing.
Feiten en context
● Het kadastraal inkomen (KI) is een forfaitair geschat jaarlijks netto huur-inkomen dat bij een eerste in gebruik name van een woning wordt vastgelegd. Dit kadastraal inkomen vormt voor particuliere huiseigenaars de belastbare basis waarop de aanslag onroerende voorheffing wordt berekend. En waarop dus ook de gemeentelijke opcentiemen op die onroerende voorheffing worden berekend.
● Dit KI wordt jaarlijks geïndexeerd, maar wordt in België niet algemeen geherwaardeerd. De laatste algemene perequatie dateert van 1975. Dat maakt dat het KI van recentere woningen vaak hoog ligt in verhouding tot dit van iets minder recente woningen met een vergelijkba(a)r(e) bewoonbare oppervlakte en wooncomfort.
● Het KI zoals dat ruim 50 jaar geleden werd vastgesteld, is inderdaad voornamelijk gebaseerd op
○ het volume van de woning
○ het comfort-niveau, zoals de aanwezigheid van centrale verwarming en een badkamer.
● Het overgrote deel van de oudere woningen is ondertussen gerenoveerd en heeft centrale verwarming en een badkamer.
○ voor een deel van deze woningen is er een herschatting gebeurd en houdt het kadastraal inkomen reeds rekening met dit bijkomend comfort. Die herschatting komt er vooral wanneer er een bouwvergunning is verleend voor de renovatie.
○ voor een ander deel is er echter nooit een herschatting gebeurd. Het KI is dan gebaseerd op een te laag comfort-niveau.
● Heel wat kadastrale inkomens zijn zo te laag. Eigenaars zijn niet of onvoldoende vertrouwd met de aangifteplicht bij renovatie en de diensten van het kadaster organiseren zelf geen structurele opvolging voor de actualisatie van de kadastrale inkomens.
● Artikel 2 van het KB van 10 oktober 1979 tot uitvoering van het Wetboek van de lnkomstenbelastingen bepaalt op het stuk van onroerende fiscaliteit dat elke gemeente een of meer aanwijzende schatters moet aanduiden die, samen met de vertegenwoordiger van de administratie van het kadaster, deelnemen aan het opzoeken van de als referenties in aanmerking te nemen percelen en aan de uit te voeren schattingen.
● De gemeente heeft geen personeel ter beschikking om een herschatting van de kadastrale inkomens te kunnen realiseren.
● IGO div biedt deze dienstverlening aan aan haar vennoten. IGO
○ onderzoekt gericht de kadastrale inkomens van woningen die volgens de gegevens van het kadaster geen CV of geen badkamer zouden hebben
○ legt desgevallend een voorstel tot herraming van het KI voor aan de FOD Financiën.
○ Als de FOD Financiën een herraming gerechtvaardigd acht, wordt het KI geherwaardeerd. Dit op basis van de schatting door de FOD Financiën. De aanwijzend schatter van IGO doet hiertoe het voorbereidend werk.
● IGO maakte in april 2025 op verzoek van de gemeente een voorstudie voor een ASKI-traject met daarin:
○ de geraamde jaarlijkse meeropbrengst in opbrengsten voor de belasting opcentiemen op de onroerende voorheffing
○ de looptijd van het traject
○ het financieel kantelpunt bij inzet van een aanwijzend schatter gericht op woningen die volgens de gegevens bij het kadaster gekend geen CV en/of geen badkamer zouden hebben (zie bijlage 3).
● Meer info over de praktische modaliteiten van het project worden meegegeven in bijlage 1. Bijlage 2 geeft een indicatie van de kostprijs.
Juridische gronden
● Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Het koninklijk besluit van 10 oktober 1979 tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen op het stuk van onroerende fiscaliteit en latere wijzigingen;
Adviezen
● De financieel directeur verleende een visum op 25 november 2025.
Argumentatie
● Een herschatting van de kadastrale inkomens op basis van een geactualiseerde woonoppervlakte en een actueler comfort-niveau
○ zorgt voor een meer faire verdeling van de heffing van opcentiemen onroerende voorheffing over het grondgebied
○ verhoogt de belastbare basis op basis van correct geherwaardeerde KI 's en is een rechtvaardiger alternatief, dan een eventuele algemene verhoging van de opcentiemen voor alle eigenaars van woningen.
● IGO heeft al heel wat deskundige ervaring als aanwijzend schatter opgebouwd in 11 Oost-Brabantse gemeenten.
Bijlagen
● Bijlage 1_SOK ASKI_HOK
● Bijlage 2_ASKI HOK prijsindicatie_RG
● Bijlage 3_Voorstudie HOK Holsbeek_FM
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde uitgave |
BD 01 - actie GBB-01 - MAR 61420400 - BV 0111 | € 89.960,00 EUR voor 2026 € 39.876,00 EUR voor 2028 te indexeren prijzen excl. dienstverplaatsing |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad gaat akkoord om 1 VTE aanwijzend schatter in te kopen bij IGO div, startend vanaf 1 januari 2026 en dit conform de modaliteiten van de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst.
Art. 2.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast om (een) medewerker(s) van IGO div formeel aan te duiden als aanwijzend schatter(s) voor de gemeente.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Asbestveilige gemeente - engagementsverklaring OVAM - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Brief van OVAM inzake een asbestveilig Vlaanderen tegen 2040.
○ asbestovereenkomst van 2018
○ vraag tot hernieuwing en versterken van het engagement
■ asbestthema opnemen in meerjarenplan
Feiten en context
● De engagementsverklaring
○ is een formeel engagement op beleidsniveau.
○ noopt op zich niet tot een rapport met een overzicht van concrete acties
○ toont als ambitie het toewerken naar een asbestveilige gemeente met als doel samen een asbestveilige leefomgeving te realiseren.
● Op de site van OVAM onder "Asbestveilige gemeente" staat een brede waaier aan mogelijke acties ter inspiratie.
Juridische gronden
● Decreet lokaal bestuur van 20 december 2017.
● Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen van 23 december 2011 Afd. 6 Asbesthoudende materialen
● Het actieplan asbestafbouw - asbestveilig Vlaanderen 2040 goedgekeurd door de Vlaamse regering in 2018.
Adviezen
● Het actieplan asbestafbouw omvat als belangrijkste doelstellingen :
○ versnelde verwijdering
Tegen 2034 moeten de meest risicovolle asbesttoepassingen, zoals asbestcementen daken en gevels, worden verwijderd. Tegen 2040 moeten alle andere asbesttoepassingen in slechte staat zijn verwijderd.
■ de streefdata voor verwijdering zijn wettelijk verplicht voor publieke gebouwen.
○ asbestinventarisatie
Sinds 23 november 2022 is het verplicht om een asbestattest te hebben bij de verkoop of overdracht van gebouwen die voor 2001 zijn gebouwd. Dit helpt nieuwe eigenaren om te weten waar asbest aanwezig is en hoe ze hiermee om moeten gaan.
■ Vanaf 1 januari 2032 wordt een asbestattest verplicht voor alle toegankelijke gebouwen opgericht vóór 2001, ongeacht of er sprake is van verkoop of niet.
○ ondersteuning voor eigenaren
De overheid biedt subsidies en begeleiding aan particuliere eigenaren en organisaties om hen te helpen bij de verwijdering van asbest.
Argumentatie
● De steun op beleidsniveau voor een asbestveilige gemeente is zeker van belang.
● Als gemeente blijven we met de engagementsverklaring de vrije keuze hebben welke invulling er lokaal aan gegeven wordt.
● Er wordt gevraagd dat alle gemeentelijke gebouwen tot 2001 een asbestattest met eindconclusie ‘asbestveilig’ hebben
○ Een asbestattest blijft geldig zolang er geen wijzigingen aan de bouwtechnische toestand plaatsvinden en er geen nieuwe asbestverwijdering of renovatie ingrepen gebeuren.
○ De decretale mijlpaal verplicht asbestattesten tegen 2032.
● Door als gemeente daadkracht te tonen inspireert ze inwoners om ook hun woning aan te pakken.
● OVAM beschikt over monitoringtools om de vooruitgang op te volgen.
● Door het ondertekenen van de engagementsverklaring
○ kom je als gemeente mee op een kaart te staan
○ krijgt de gemeente voorrang bij de ontwikkeling van nieuwe monitoringstools zoals luchtbeelden met AI, leesrechten asbestinventarisdatabank, dashboard met cijfers over de gemeente en de benchmarktool.
○ is er ondersteuning bij verwijdering en asbestcementinzameling voor verschillende doelgroepen, inclusief het gemeentelijk patrimonium.
○ zijn de asbestattesten en expertisebegeleiding voor jeugd-, kinderopvang-, sport- en schoolgebouwen gratis, ook als ze in eigendom zijn van de gemeente.
Bijlagen
● 20260526_Engagementsverklaring_-_Asbestveilige_gemeente
BESLUIT
Eenparig
Enig artikel.
De gemeenteraad gaat akkoord met het ondertekenen van de engagementsverklaring "20260526_Engagementsverklaring_-_Asbestveilige_gemeente", als bijlage bij dit besluit.
Marc Van Looy Sabine Wyns Conny Deroost Kim Theys Stijn Den Tempst Rudy Janssens Ria Verstraelen Hans Eyssen Anja Peeten Nele Barthier Filip Lefebre André Sibbald Suzy Vanderheyden Zeger Jespers Karel Jacobs Ann Spaepen Bram Van Baelen Katia Verheyen Tine Binnemans Jana De Rijck Anne Van Goidsenhoven Marc Van Looy Sabine Wyns Conny Deroost Kim Theys Stijn Den Tempst Rudy Janssens Hans Eyssen Anja Peeten Nele Barthier Filip Lefebre André Sibbald Suzy Vanderheyden Zeger Jespers Karel Jacobs Ann Spaepen Bram Van Baelen Katia Verheyen Tine Binnemans Jana De Rijck Anne Van Goidsenhoven Filip Lefebre Zeger Jespers Bram Van Baelen André Sibbald Rudy Janssens Hans Eyssen Marc Van Looy Suzy Vanderheyden Anne Van Goidsenhoven Ann Spaepen Tine Binnemans Kim Theys Karel Jacobs Jana De Rijck Anja Peeten Katia Verheyen Conny Deroost Stijn Den Tempst Nele Barthier Sabine Wyns aantal voorstanders: 17 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van GRD van 16 12 2025
Retributiereglement - asbestinzameling - huis-aan-huis - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 25 maart 2025
De raad keurt het retributiereglement op de inzameling huis-aan-huis van asbest goed.
● De Vlaams minister van omgeving keurde op 27 oktober 2025 de projectaanvraag van EcoWerf, intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant, goed om via huis-aan-huis-inzameling de asbestafbouw in Vlaanderen te versnellen.
Feiten en context
● EcoWerf organiseert de inzameling van asbesthoudende golfplaten en leien. Particulieren, lokale besturen (eigen patrimonium en sociale huisvesting), verenigingen, landbouwbedrijven, scholen en kmo’s kunnen deelnemen aan het project via
○ platen- of kuubzakken (maximaal 8 zakken wat overeenstemt met ca. 240 m² dak)
○ per container (maximum 2 containers wat overeenstemt met ca. 480 m² dak).
● De werkwijze is als volgt:
○ de inwoner vult op de website een formulier in
○ de asbestcoach contacteert de inwoner en gaat op huisbezoek, bekijkt de situatie ter plaatse, geeft informatie over een veilige afbraak, verkoopt de plaatzakken of reserveert de containers, spreekt een plaats af waar de zakken of containers moeten gezet worden en plant de ophaaldatum in.
■ de inwoners zijn zelf verantwoordelijk voor de vergunning voor inname publiek terrein en de signalisatievergunning indien de container niet op het eigendom van de burger kan staan. Indien de inwoner het bewijs van de vergunning niet kan voorleggen, wordt de container niet geplaatst.
○ EcoWerf zorgt dat het asbest opgehaald wordt en naar een vergunde verwerker vervoerd wordt.
● Particulieren, lokale besturen (eigen patrimonium en sociale huisvesting), verenigingen, landbouwbedrijven, scholen en kmo’s kunnen deelnemen aan het project.
● Er wordt een tarief aangerekend voor natuurlijke personen, rechtspersonen en/of verenigingen die verzoeken om de ophaal aan huis :
○ van plaatzakken (1 m³) of kuubzakken (1 m³), die door EcoWerf ter beschikking worden gesteld via de asbestcoach van EcoWerf.
○ via containers die door EcoWerf ter beschikking worden gesteld via de asbestcoach van EcoWerf.
● Bij de aankoop van minstens één asbestzak/container zijn twee veiligheidskits inbegrepen.
Juridische gronden
● Grondwet, artikel 173
● Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40§3 en 41, lid 2, 14°
● Ministerieel besluit van 27 oktober 2025 tot toekenning van een subsidie aan EcoWerf voor een bronophalingsproject van asbestcement in het kader van het asbestafbouwbeleid (Dossiernummer 25/0203)
Argumentatie
● De organisatie van de dienstverlening kadert in het versneld asbestafbouwbeleid zoals uitgewerkt door de OVAM dat streeft naar een versnelling in de afbouw van alle risicovolle asbesthoudende materialen uit onze leefomgeving binnen het Vlaamse gewest.
● De organisatie van de aanvraag en de inzameling van de plaatzakken of kuubzakken en containers voor asbest gebeurt door EcoWerf. De aanvraag- en aanbiedingsvoorwaarden zoals vastgelegd door EcoWerf moeten hierbij nageleefd worden.
BESLUIT
Met 17 ja-stemmen van Marc Van Looy, Bram Van Baelen, Hans Eyssen, Rudy Janssens, Anne Van Goidsenhoven, Karel Jacobs, Ann Spaepen, Anja Peeten, Kim Theys, Suzy Vanderheyden, Katia Verheyen, Tine Binnemans, Zeger Jespers, Conny Deroost, André Sibbald, Jana De Rijck en Filip Lefebre
3 onthoudingen van Sabine Wyns, Nele Barthier en Stijn Den Tempst
Artikel 1.
De gemeenteraad keurt een retributie goed op de verkoop van kuubzakken en plaatzakken en inzameling via containers voor het inzamelen van asbestleien en/of -platen.
§1. Deze retributie bedraagt:
● voor een kuubzak (1 m³): 40 euro
● voor een plaatzak (1 m³): 40 euro
● voor een container: 170 euro
§2. Er kunnen jaarlijks
● maximum acht kuubzakken of acht plaatzakken (of een combinatie van zakken beperkt tot acht stuks) per adres aangekocht worden
● of maximum twee containers per adres gereserveerd worden.
Hierbij zijn twee veiligheidskits en het ophalen van de kuub- of plaatzakken/containers aan huis inbegrepen.
Art. 2.
De procedure voor aankoop van de recipiënten voor de ophaling aan huis verloopt als volgt:
Art. 3.
De gemeenteraad machtigt EcoWerf om de retributies, zoals vermeld in artikel 1, te innen. De wijze van betaling gebeurt uitsluitend op de door EcoWerf voorgeschreven wijze, met name via Bancontact bij aflevering van de zakken.
Art. 4.
Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2026 en geldt tot 31 december 2027.
Bij in werking treden vervangt dit reglement integraal het reglement goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 maart 2025.
Art. 5.
Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Contantbelastingreglement - afval 2026-2031 - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbesluit van 27 april 2021 betreffende de verlenging van EcoWerf en de beheersoverdrachten aan EcoWerf voor de inzameling van verschillende afvalfracties en voor de exploitatie van het recyclagepark.
Feiten en context
● De gemeente is toegetreden tot het DifTar-systeem voor de brengmethode naar het recyclagepark.
● De uitbating van het recyclagepark in de gemeente is geautomatiseerd waarbij de bezoeker wordt geïdentificeerd via een toegangskaart.
Juridische gronden
● Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd.
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.
● Wet van 29 juli 1991 inzake de motivering van beslissingen.
● Omzendbrief KB ABB-2019/2 Coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit van 15 februari 2019.
● Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
● Besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA).
● Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval van 16 september 2016, zoals gewijzigd.
Argumentatie
● De kosten voor inzameling van afval wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën.
● De gemeentelijke inkomsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn.
● De kosten voor de huis-aan-huis inzameling en de inzameling op het recyclagepark zullen derhalve verhaald worden op de aanbieders via een contantbelasting.
● De invoering van een dergelijke gedifferentieerde contantbelasting laat de gemeente toe om het principe van “de vervuiler betaalt” toe te passen, om zo prioriteit te verlenen aan afvalvoorkoming en slechts in tweede instantie het hergebruik en tenslotte de recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen te stimuleren.
● De automatische indexering in dit reglement gebeurt conform de aanbeveling in de omzendbrief van 15 februari 2019 betreffende de gemeentelijke fiscaliteit opgenomen onder punt 1.7.3 ‘Aandachtspunten van administratief-Bestuurlijke aard’, onder de titel ‘Transparantie en duidelijkheid van de regelgeving’.
● Dit besluit wijzigt de tarifering van de huisvuilzakken met 0,05 cent/zak (zak 30 L) en 0,10 cent/zak (zak 60 L) naar aanleiding van de stijging van de heffing op het verbranden van afval door OVAM.
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1
§ 1. Er wordt voor de dienstjaren 2026 t.e.m. 2031 een contantbelasting gevestigd voor:
§ 2. Definities algemeen
1° Aansluitpunt (ASP):
1) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente met een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente huishoudelijk afval kan aanbieden.
2) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente mét een woonfunctie, waarin een particulier huishouden gevestigd is dat op basis van een machtiging van de gemeente huishoudelijk afval kan aanbieden.
3) iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente waarin een instelling van openbaar nut, een school, een vereniging die deel uitmaakt van de gemeentelijke cultuur-, sport- , jeugd-, senioren- of milieuraad, gevestigd is, die op basis van een machtiging van de gemeente huishoudelijk afval kan aanbieden (vergelijkbaar bedrijfsafval).
4) Iedere entiteit (gebouw, infrastructuur of domein) op het grondgebied van de gemeente met een commerciële functie, waarin beroepsactiviteiten worden ontplooid (vrij beroep, handel, zorgactiviteiten,…) die op basis van de inschrijving in het bevolkingsregister/handelsregister van de gemeenten huishoudelijk afval kan aanbieden (vergelijkbaar bedrijfsafval).
2° Aorta: de databank waarin EcoWerf per gezin of per onderneming registreert:
● de relevante identificatiegegevens van het gezin of de onderneming en de referentiepersoon van het betrokken gezin of onderneming
● de relevante DifTar-gegevens inzake inzameling en verwerking van huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, individueel en gedifferentieerd per afvalstroom, zodat ze afzonderlijk kunnen getarifeerd worden. De relevante gegevens zijn onder meer de aard van de aangeboden afvalstof, het gewicht ervan en het aantal afvalbewegingen.
Voor elk gezin of elke onderneming zoals omschreven in dit reglement is een registratie verplicht en is maximaal één registratie mogelijk.
Per gezin of per onderneming in het bedieningsgebied wordt in Aorta een formulier aangemaakt. Het formulier omvat voor het gezin of de onderneming de vermelding van de referentiepersoon, het adres, een bankrekeningnummer, een detail van de diensten waarvan gebruik kan worden gemaakt, een rekenstaat, het rijksregisternummer of nummer van het vreemdelingenregister van de referentiepersoon, het ondernemingsnummer en het EcoWerf-klantnummer. Er wordt geregistreerd of het formulier wordt aangemaakt voor een gezin, een tweede verblijf (met een ander verzendadres), een gemeenschap of voor een onderneming, vereniging, school, gemeentelijke overheid of andere overheid. Indien de referentiepersoon bereid is deze gegevens te verstrekken, vermeldt het formulier ook één telefoonnummer/gsm-nummer en een e-mailadres van het gezin of de onderneming.
Op basis van het bedrag van de rekenstaat in de databank en in functie van de beschikbare diensten wordt bepaald of aan de belastingplichtige betalingsuitnodigingen verstuurd worden en of de belastingplichtige in de voorwaarden verkeert om dienstverlening inzake inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval te ontvangen.
De gegevens van Aorta kunnen door EcoWerf worden aangewend voor het versturen van betalingsuitnodigingen t.a.v. de referentiepersoon.
Wanneer niet langer beroep wordt gedaan op enige dienst inzake verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en gelijkaardig bedrijfsafval wegens verhuis of overlijden, en dit door de gemeente gemeld wordt aan EcoWerf, zal EcoWerf, de toegangskaart blokkeren of niet langer een toegangsmachtiging aan de identiteitskaart verlenen. Op vraag van de burger kan het eventuele onbestede tegoed op het rekeningnummer van de referentiepersoon terug betaald worden.
3° DifTar-rekening: de individuele rekening die per gezin of per onderneming in de databank wordt bijgehouden en waarop afzonderlijk worden ingeschreven:
● de volgens dit reglement verschuldigde contantbelasting;
● de volgens dit reglement verschuldigde kohierbelasting;
De rekenstaat geeft op elk ogenblik getrouw weer wat de schuld of het tegoed is van het gezin of de onderneming.
4° Gebruikersgroep: een selectie van aansluitpunten die op basis van het domicilieadres geselecteerd worden, een elektronische toegangskaart toegewezen krijgen (of via eID) en op deze wijze toegang krijgen tot een recyclagepark.
5° Ondergrondse afvalcontainer: een ondergronds inzamelrecipiënt, voorzien van een inwerpzuil met, afhankelijk van de aangeboden fractie een aangepaste inwerpopening.
6° Referentiepersoon: de meerderjarige persoon die in Aorta als referentiepersoon voor het gezin of de onderneming wordt vermeld. Als de registratie gebeurt:
voor een gezin, wordt van rechtswege de persoon die, volgens de opgave van het rijksregister, als referentiepersoon van het gezin, vermeld staat in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister, ook geregistreerd als referentiepersoon in de databank. Dit kan afwijken op vraag van de betrokken inwoner of op vraag van de gemeente
voor een onderneming is het een meerderjarige natuurlijke persoon die geacht wordt de onderneming rechtsgeldig te vertegenwoordigen.
7° Recyclagepark: een bij toepassing van VLAREMA vergunde inrichting waar particulieren en eventueel ook bedrijven onder toezicht van op vastgestelde dagen en uren bepaalde gesorteerde huishoudelijke afvalstoffen en eventueel met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen kunnen deponeren.
8° Sorteerstraat: een combinatie van (ondergrondse) afvalcontainers ten behoeve van de inzameling van de fracties restafval, pmd, gft en papier & karton. Dit zowel ter vervanging als aanvullend aan de reguliere huis-aan-huis inzameling.
9° Toegangskaart: een elektronische kaart die wordt uitgereikt aan onderstaande doelgroepen:
● niet-particulieren: op naam van de referentiepersoon;
● in de gemeente gedomicilieerde inwoners: op naam van de referentiepersoon;
● particulieren met een tweede verblijf in de gemeente: op naam van de referentiepersoon;
Particulieren die gebruik wensen te maken van het recyclagepark: op naam van de referentiepersoon
§ 3. Definities afvalfracties
1°Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA): apparaten die elektrische stromen of elektronische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen werken, en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden, die onder een van de categorieën, vermeld in artikel 3.4.4.2 van het VLAREMA, vallen en die bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van maximaal 1000 volt bij wisselstroom en 1500 volt bij gelijkstroom. Daarin zijn ook alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen begrepen die deel uitmaken van het product op het moment dat het wordt afgedankt. De volgende apparaten vallen niet onder deze definitie: apparaten die deel zijn van andere elektrische apparatuur, apparatuur die verband houdt met de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten, wapens, munitie en oorlogsmateriaal, tenzij het gaat om producten die niet specifiek voor militaire doeleinden zijn bestemd, en grote, niet-verplaatsbare industriële installaties van elektrische en elektronische gereedschappen en tuingereedschappen.
2° Asbestcement: alle voorwerpen uit gebonden asbest zoals eternieten golfplaten, schaliën, vlakke eterniet … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van losse asbest, plastic golfplaten,
3° Boomstronken: alle boomstronken die na ontdaan te zijn van wortels en aarde kunnen worden ingezet in de groencompostering en/of kunnen worden verhakseld voor hergebruik.
4° Cellenbeton: alle schuimbeton ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit
5° E.P.S.: zuiver witte piepschuim ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit met uitzondering van gekleurd piepschuim, verpakkingschips, verpakkingspiepschuim afkomstig van voedingsmiddelen, vervuild piepschuim, styrofoamplaten,…
6° Frituurolie en afgelaten motorolie: alle soorten smeerolie en/of industriële olie, op minerale of synthetische basis ontstaan door de werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit in het bijzonder afgewerkte motorolie, frituurolie, met uitzondering van grote hoeveelheden motorolie, olie met pcb’s of andere giftige stoffen.
7° Gips: bouwafval uit gips en kalk zoals gipsplaten, kalk, gips, bezetsel … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van cement, stenen, asfalt,…
8° Glas: hol glas en vlak glas ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of gelijkaardige bedrijfsactiviteiten, ontdaan van dopsels, deksels en sluitingen, met uitzondering van vuurvaste voorwerpen en hittebestendig glas, gewapend glas, kristal, opaal glas, rookglas, autoruiten, plexiglas, gloeilampen, spaarlampen, tl-lampen, stenen, tegels, porselein, aardewerk, beeldbuizen van tv’s,…
- hol glas betreft alle lege glazen flessen en bokalen van dranken, fruit en groenten, voedingswaren, confituren, sausen...;
- vlak glas betreft vlak glas uit de bouwsector, zoals venster- en deurglas en glas van gevelelementen. Hieronder valt niet het gelaagd glas (bijv. van voertuigen), loodglas, hittebestendig glas (bijv. pyrex, glas van kacheltjes), glas van zonnepanelen…
9° Gras- en bladafval: alle vers gazonmaaisel en bladeren afkomstig van normaal tuinonderhoud, met uitzondering van oud en rot gazonmaaisel en gras vermengd met grond.
10° Groente-, fruit- en tuinafval (gft): organisch composteerbaar afval zoals schillen en resten van fruit, groenten en aardappelen; dierlijk en plantaardig keukenafval en etensresten; broodresten; koffiedik en papieren koffiefilters; papier van keukenrol; noten en pitten; vlees- en visresten, schaaldierresten (uitgezonderd mosselschelpen, oesterschelpen …); vaste zuivelproducten (kaasresten); eieren en eierschalen; fijn tuin- en snoeiafval (bladeren, gras, onkruid, haagscheersel, versnipperd snoeihout …); kamer- en tuinplanten; schaafkrullen en zaagmeel van onbehandeld hout; mest van kleine huisdieren (cavia, konijn, kat en hond) in beperkte hoeveelheden. Dit alles ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of uit een bedrijfsactiviteit die vergelijkbaar is met een huishouden.
11° Grofvuil: alle huishoudelijke afvalstoffen en voorwerpen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in het recipiënt voor de huisvuilinzameling kunnen worden aangeboden, met uitzondering van: papier en karton, textiel, glas, kga (Klein Gevaarlijk Afval), gft (groenten, tuin– en fruitafval) en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval, pmd, oude metalen, houtafval, snoeihout en groenafval, afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), autobanden, steenachtige fracties van bouw - en sloopafval, matrassen en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
12° Harde plastics: alle zuivere harde plastics zoals deuren, rolluiken, buizen, dakgoten, tuinmeubelen, bloempotten, plastic kleerhangers, speelgoed, wasmanden, emmers ... ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van plastic flessen en flacons (pmd), verpakkingen van gevaarlijke producten (kga), bouw- en isolatiematerialen, tuinslangen, verpakkingen van voedings- waren, plastic blisters en straps, cd’s, dvd’s en videobanden (restafval),...
13° Herbruikbare goederen: alle door de normale werking van een particuliere huishouding ontstane afvalstoffen die worden aanvaard door het erkend Kringloopcentrum en geschikt kunnen worden gemaakt voor hergebruik, zoals meubelen, kleding, kleine huisraad, boeken, elektronische informatiedragers, speelgoed,…
14° Huishoudelijk afval: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van de particuliere huishouding en/of afvalstoffen ontstaan door een gelijkaardige bedrijfsactiviteit.
15° Keramiek: alle keramiek ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit zoals wc-potten, lavabo’s, tegels, stenen borden en tassen, porselein,… met uitzondering van steenafval.
16° Klein Gevaarlijk Afval (KGA): de afvalstoffen zoals opgesomd in artikel 5.2.2.1. van het VLAREMA.
17° Kurk: alle afvalstoffen uit kurk, afkomstig van de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, zoals stopsels, deksels, sluitingen, tegels, wandbedekking,…
18° Oude Metalen: alle ferro- en non-ferro metalen voorwerpen ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van ferro- en non-ferroverpakkingen, kga en elektrische en elektronische toestellen.
19° Papier en karton: alle dag-, week-, en maandbladen, tijdschriften en periodieken, reclamedrukwerk en ander drukwerk, publicaties, telefoon- en faxgidsen, schrijfpapier, kopieerpapier, computerpapier, boeken en papieren of kartonnen verpakkingen, die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of ermee gelijkgestelde bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van geolied papier of karton, papier met waslaag, carbonpapier, vervuild papier, vervuilde papieren en kartonnen verpakkingen, papieren voorwerpen waar kunststof of andere materialen in verwerkt zijn, kaarten met magneetbanden, behangpapier, cement-, meststof- en sproeizakken,…
20° Pmd: flessen, flacons, schaaltjes, vlootjes, bakjes, potjes, tubes, folies, zakken, drank- en conservenblikken, spuitbussen voor voedingsmiddelen of cosmetica, aluminium bakjes en schaaltjes, deksels, doppen, kroonkurken en drankkartons, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit. De aangeboden plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons mogen geen kga, glas, etensresten of andere afvalstoffen bevatten.
21° Houtafval: alle zuiver afvalhout afkomstig van constructiewerken, bouwmaterialen, meubilair en grote speeltuigen, ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van geïmpregneerde houtsoorten (tuinmeubelen), hout vermengd met ijzer of glas, treinbilzen. A-hout en B-hout worden apart ingezameld op de recyclageparken van EcoWerf. A-hout is zuiver, onbehandeld en geverfd (maar geen loodverf) massief hout zoals massief houten meubels en schrijnwerk (houten stoelen, raamkader zonder glas,…), Europees hardhout (bv. eik), onbehandeld timmerhout (dakgebinten, balken en planken) en verpakkingshout (verpakkingskisten, kabelhaspels zonder metalen kern of andere materialen). B-hout omvat verwerkt of behandeld hout, dat niet geïmpregneerd is: Tropisch hardhout (Teak, Bankirai, Merbau, Afzelia, Padoek, Ipé, Afrormosia …), meubels bestaande uit honinggraatstructuur, laminaat, MDF, multiplex en triplex.
22° Snoeihout: alle hout afkomstig van het normaal onderhoud van de tuin (met een diameter van minder dan 10 cm), haagscheersel.
23° Steenafval: zuivere steenslag, (gewapend) beton, versteende cement, betonnen palen … ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit, met uitzondering van vervuilde steenslag (bv. met grond), asfalt, keramiek, gips en kalk, cellenbeton, asbest,…
24° Textiel: alle niet verontreinigde kleding, huishoudlinnen, woningtextiel (gordijnen, overgordijnen, tafelkleden, servetten…), beddengoed, schoeisel, handtassen en lederwaren ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding en/of een gelijkaardige bedrijfsactiviteit.
25° Landbouwfolie: kuilfolie (zwart/wit/zwart-wit) of rek/wikkelfolie (groen/wit) die wordt gebruikt in het kader van een landbouw, tuinbouw- of veeteeltactiviteit.
26° Groot selectief afval: alle huishoudelijke afvalstoffen en voorwerpen die ontstaan door de normale werking van een particulier huishouden of ermee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen en die omwille van de omvang, de aard en/of het gewicht niet in het recipiënt voor de huisvuilinzameling kunnen worden aangeboden, met uitzondering van: papier en karton, textiel, glas, kga (Klein Gevaarlijk Afval), gft (groenten, tuin– en fruitafval) en organisch-biologisch vergelijkbaar bedrijfsafval, pmd, snoeihout en groenafval, afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA), autobanden en steenachtige fracties van bouw - en sloopafval.
Art. 2.
De contantbelasting
● is verschuldigd door de gebruiker op basis van de kostprijs van de specifieke dienstverlening
● wordt aangerekend naar gelang van
○ de soort en de hoeveelheid van het afval bij de huis-aan-huis-inzameling
○ de inzameling via het recyclagepark.
Art. 3.
§ 1. Huis-aan-huisinzameling
De contantbelasting voor de huis-aan-huis inzameling in functie van de fractie en het volume van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen wordt hieronder weergegeven.
| Particulieren (euro) | KMO (euro) |
Per zak van 30 liter | 1,05 | 1,05 |
Per zak van 60 liter | 2,70 | 2,70 |
Jaarsticker 2026 | Particulieren (euro) | KMO (euro) |
Per container van 40 liter | 30,00 (na 1 augustus 15,00) | 30,00 (na 1 augustus 15,00) |
Per container van 120 liter | 60,00 (na 1 augustus 30,00) | 60,00 (na 1 augustus 30,00) |
|
|
|
Jaarsticker 2027-2031 | Particulieren (euro) | KMO (euro) |
Per container van 40 liter | 32,00 (na 1 augustus 16,00) | 32,00 (na 1 augustus 16,00) |
Per container van 120 liter | 65,00 (na 1 augustus 32,50) | 65,00 (na 1 augustus 32,50) |
met een maximum gewicht per zak zoals gespecificeerd in het politiereglement huishoudelijke afvalstoffen.
| Particulieren (euro) | KMO (euro) |
Per zak van 60 L | 0,15 | 0,15 |
Per zak van 90 L | 0,20 | 0,20 |
| Particulieren (euro) | KMO (euro) |
Voorrijkost | 20,00 | 30,00 |
|
|
|
Per begonnen 0,5 m³ | 10,50 | 10,50 |
1-persoonsbed | 10,50 | 10,50 |
2-persoonsbed | 21,00 | 21,00 |
Zetel: 1-zit | 10,50 | 10,50 |
Zetel: 2-zit | 21,00 | 21,00 |
Zetel: 3-zit | 31,50 | 31,50 |
Stoel (2 stuks) | 10,50 | 10,50 |
(Tuin-)tafel | 10,50 | 10,50 |
§2. Inzameling via DifTar recyclagepark op volume
De contantbelasting in functie van volume van de ter inzameling en verwerking aangeboden afvalstoffen op het recyclagepark wordt hieronder weergegeven.
| Particulieren (euro) | KMO (euro) |
Bezoek aan het reyclagepark | ||
- Auto, voetganger, fiets | 3,00 | 6,00 |
- Aanhangwagen | 9,00 | 18,00 |
- Bestelwagen | 20,00 | 36,00 |
Vrijgestelde afvalfracties van toegangstarief | Een voertuig dat enkel asbestcement, kga, aeea, autobanden, kurk en/of matrassen aanlevert | Een voertuig dat enkel asbestcement, kga, aeea, autobanden, kurk en/of matrassen aanlevert |
Gratis toegangsbeurten per jaar | - 3 toegangsbeurten per aansluitpunt voor alleenwonenden - 5 toegangsbeurten per gezin waarbij : ● Een personenwagen, fietser of voetganger wordt verrekend als 1 gratis toegangsbeurt ● een bestelwagen geen gebruik kan maken van de gratis beurten ● Een personenwagen met aanhangwagen wordt geteld als 3 toegangsbeurten |
|
Landbouwfolie |
| 4,00 per begonnen 0,5m³ |
Tarief grote hoeveelheden | Vanaf het 19e bezoek binnen hetzelfde kalenderjaar worden de KMO-tarieven van toepassing op de betrokken particulier |
|
1 De gemeente schrijft de land- en tuinbouwers aan. Met deze brief kan men zich tijdens de meegedeelde periodes aanbieden op het recyclagepark van de eigen gemeente. Deze inzameling is slechts een keuze die een lokaal bestuur kan, maar niet hoeft op te nemen.
Bijkomend tarief voor grofvuil:
| Particulieren (euro) | KMO (euro) |
Verwerking per begonnen 0,5 m³ | 8,00 | 8,00 |
of per stuk: |
|
|
1-persoonsbed | 8,00 | 8,00 |
2-persoonsbed | 16,00 | 16,00 |
Zetel: 1-zit | 8,00 | 8,00 |
Zetel: 2-zit | 16,00 | 16,00 |
Zetel: 3-zit | 24,00 | 24,00 |
Stoel (2 stuks) | 8,00 | 8,00 |
(Tuin-)tafel | 8,00 | 8,00 |
Art. 4.
§1. De bedragen van de belasting vermeld in art. 3, §2 worden jaarlijks ingaande per 1 januari geïndexeerd waarbij het geïndexeerde bedrag afgerond wordt op twee decimalen volgens de rekenkundige afronding (kleiner dan 5 afronding naar beneden, groter of gelijk aan 5, afronding naar boven) via onderstaande formule:
● k = 0,4*(p/P) + 0,45*(c/C) + 0,15, waarbij:
○ P= PC121 Cat. 3.A (Ophaling afval, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs) op 1 januari 2023
○ p= PC121 Cat. 3.A (Ophaling afval, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs) op 1 juli van jaar x-1
○ C= consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 januari 2023
○ c= consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 juli van jaar x-1
○ x= aanslagjaar
○ Prijsherziening = (herzieningscoëfficiënt (k) - 1) * herzienbaar gedeelte
De herziene bedragen kunnen echter nooit de maximumtarieven zoals vastgesteld door OVAM overschrijden. Bij overschrijding wordt automatisch het wettelijk vastgelegde maximumtarief gehanteerd.
De tarieven die voor indexering in aanmerking komen zijn de basistarieven. De tarieven van gebruiksrecht en aanbieding worden pro rata berekend aan de hand van het volume van de betrokken container.
● voor het recyclagepark betreft het de tarieven:
○ volume grofvuil (per 0,5 m³) en stukprijzen op het volumepark
○ volumetarieven volumepark (voetganger, auto, auto-aanhangwagen, bestelwagen…)
§2 Voor de inzameling van het groot selectief afval wordt de startindex vastgelegd op 1 januari 2026 en wordt de indexering als volgt toegepast op volgende onderdelen:
● Voorrijkost
● het tarief per 0,5m³ en de stuk prijzen
De bedragen van de belasting worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd waarbij het geïndexeerde bedrag afgerond wordt op twee decimalen volgens de rekenkundige afronding (kleiner dan 5 afronding naar beneden, groter of gelijk aan 5, afronding naar boven) via onderstaande formule:
● k = 0,4*(p/P) + 0,45*(c/C) + 0,15, waarbij:
○ P= PC121 Cat. 3.A (Ophaling afval, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs) op 1 januari 2023
○ p= PC121 Cat. 3.A (Ophaling afval, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs) op 1 juli van jaar x-1
○ C= consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 januari 2026
○ c= consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 juli van jaar x-1
○ x= aanslagjaar
○ Prijsherziening = (herzieningscoëfficiënt (k) - 1) * herzienbaar gedeelte
Art. 5.
Indien het afval wordt aangeboden door
● een gezin, dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon van het gezin en alle meerderjarige leden van het gezin die in de woongelegenheid van de referentiepersoon verblijven.
● een onderneming of vereniging, dan is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de referentiepersoon en de onderneming, zijnde iedere natuurlijke- of rechtspersoon die de onderneming uitmaakt of de leden van de vereniging, indien deze geen rechtspersoonlijkheid heeft.
Art. 6.
§ 1. Iedere referentiepersoon die geregistreerd staat in Aorta beschikt over een DifTar-rekening waarmee voor bepaalde dienstverleningen van EcoWerf betaald kan worden. Het aanzuiveren van de DifTar-rekening is mogelijk door betaling via overschrijving of door betaling met Bancontact in het recyclagepark.
Volgende betalingstermijnen worden gehanteerd bij inzameling van groot selectief afval of bij uitgestelde betaling op het recyclagepark:
● Betalingsuitnodiging: 20 kalenderdagen
● Herinnering: 12 kalenderdagen + 5 dagen betalingsmarge.
Indien de niet geledigde container of afvalzakken niet tijdig worden binnengehaald, kan die door of in opdracht van de gemeente worden geledigd aan het tarief vastgelegd in het gemeentelijk belastingreglement betreffende ambtshalve opruimen van sluikstorten.
Bij afmelding (verhuis, overlijden, …) wordt de DifTar-rekening gesloten en wordt het nog beschikbare bedrag teruggestort op rekeningnummer van de begunstigde, tenzij de begunstigde nog een openstaande schuld heeft aan de gemeente. Een eindafrekening wordt afgeleverd aan de begunstigde.
§ 2. De personen die gebruik maken van de voorgeschreven pmd-zakken, huisvuilzakken en gft stickers zijn de contantbelasting verschuldigd bij de aankoop ervan op de door de gemeente vastgestelde plaats(en).
§ 3. Indien het saldo van de DifTar-rekening ontoereikend is
● en de vervaldatum van de herinnering nog niet verlopen is, zal de bezoeker van het recyclagepark hierop attent gemaakt worden en nog slechts één maal de mogelijkheid hebben om het tarief voor betalende fracties via de DifTar-rekening te betalen. In dit geval zal ook steeds gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld.
● en de vervaldatum van de herinnering is verlopen, zal bij de ingang gevraagd worden om de DifTar-rekening aan te zuiveren met een minimaal bedrag dat gelijk is aan de schuld. Indien het saldo niet wordt aangezuiverd zal hij/zij geen toegang krijgen tot het betalend gedeelte en zal de uitgang geweigerd worden met de vraag om het openstaande saldo aan te zuiveren. Men zal ook geen gebruik meer kunnen maken van de inzameling op afroep tot het saldo werd aangezuiverd.
§ 4. Voor de vervanging van een verloren, beschadigde en/of gestolen toegangskaart of een extra toegangskaart wordt een contantbelasting gevraagd van 5,00 euro. Dit bedrag zal aangerekend worden via de DifTar-rekening.
Niet-inwoners of toekomstige inwoners van de gemeente kunnen, voor het aanbrengen van afval afkomstig vanuit de gemeente, een kaart voor het recyclagepark aanvragen bij het gemeentebestuur. De kaarten worden uitgeleend voor een periode van maximum 3 weken, tegen een waarborg van 50 euro.
Art. 7.
Jaarlijks wordt op verzoek één GFT-zelfklever kosteloos ter beschikking gesteld van
● het OCMW Holsbeek
● de kerkfabrieken
● de vrije basisscholen gevestigd in de gemeente
● de jeugdverenigingen, harmonieën en sportclubs die een eigen lokaal beheren in de gemeente
● de volgende gemeenschapsinfrastructuur die ter beschikking staat van de lokale verenigingen
○ Sint-Mauruszaal
○ Gildezaal
○ Kloosterhof
○ Sint-Lambertuszaal
Art. 8.
De contantbelastingen worden zonder uitstel geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.
Als de contantbelasting niet zonder uitstel geïnd kan worden, wordt ze ingekohierd en volgt ze de regels voor een kohierbelasting.
De belasting is persoonsgebonden waardoor de gemeente de mogelijkheid heeft om gebruik te maken van het positief saldo op een ander particulier ASP betreffende dezelfde persoon/referentiepersoon om het negatief saldo aan te zuiveren, alvorens over te gaan tot inkohiering.
Art. 9.
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 (en latere wijzigingen) betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 10.
Deze belasting zal definitief zijn indien geen tijdige ontvankelijke bezwaren ingediend werden.
Art. 11.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. Het heft op die datum het contantbelastingreglement op de inzameling van huishoudelijk afval huis-aan-huis en op het recyclagepark van 19 december 2024 integraal op.
Art. 12.
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van dit besluit. Het besluit wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van art. 285 ev. van het Decreet over het lokaal bestuur.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Beginselverklaring diervriendelijke gemeente - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbeslissing van 19 november 2019
De gemeenteraad beslist om de beginselverklaring diervriendelijke gemeente te onderschrijven.
Feiten en context
● De provincie Vlaams-Brabant past de beginselverklaring nu aan met het oog op het verbeteren van het dierenwelzijn. Deze aanpassingen zijn o.a. gericht op
○ het conformeren aan hogere, gewijzigde regelgeving, met nieuwe bevoegdheidsregels
○ het insluiten van vernieuwde inzichten en technieken
○ meer samenwerking
○ een aanpak voor nieuwe vormen van overlast.
Juridische gronden
● Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
● Vlaamse Codex dierenwelzijn van 17 mei 2024
○ waaronder art. 15. inzake zwervende, verloren en achtergelaten dieren.
● Nieuwe Gemeentewet
○ art. 135, §2 inzake de openbare gezondheid en veiligheid
Argumentatie
● Het ondertekenen van deze geactualiseerde beginselverklaring houdt in dat de gemeente ernaar streeft om zo veel mogelijk rekening te houden met het dierenwelzijn in het regulier beleid, en om eventuele problemen op een diervriendelijke manier op te lossen.
● Aan de gemeenten die de beginselverklaring ondertekenen en die voldoen aan de verplichte actiepunten wordt het label “diervriendelijke gemeente” toegekend.
Bijlagen
● Beginselverklaring diervriendelijke gemeente
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad beslist om de beginselverklaring voor een 'diervriendelijke gemeente' van de provincie Vlaams-Brabant, als bijlage bij dit besluit, te ondertekenen en uit te voeren.
Art. 2.
De gemeente Holsbeek neemt de nodige initiatieven om het label 'diervriendelijke gemeente' te bekomen en te behouden.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Cultuurregio COBRA - samenwerkingsovereenkomst - statuten projectvereniging - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● De beslissing van het college van burgemeester en schepenen in de zitting van 3 juli 2025 betreffende de ondersteuning van de kandidatuur van Leuven & Beyond 2030 (LOV2030) als Europese culturele hoofdstad voor 2030 en de medewerking aan de voorbereiding ter oprichting van een nieuw intergemeentelijk cultureel samenwerkingsverband voor Oost-Brabant.
Feiten en context
● Het college van burgemeester en schepenen nam in de zitting van 3 juli 2025 de principiële beslissing om de kandidatuur van Leuven & Beyond (LOV2030) als Europese Culturele Hoofdstad te ondersteunen en om een nieuw intergemeentelijk cultureel samenwerkingsverband voor Oost-Brabant mee voor te bereiden.
● De deelnemende steden en gemeenten richten samen de intergemeentelijke projectvereniging Cultuurregio COBRA op. Dit is een lichte vorm van intergemeentelijke samenwerking waarin elke gemeente een evenwaardige stem heeft.
● Via cultuurregio COBRA kunnen Vlaamse werkingsmiddelen voor de cultuurregio worden aangevraagd. De Vlaamse middelen dienen vooral voor de organisatorische werking (klein professioneel team en overhead). De gemeentelijke bijdragen per inwoner worden ingezet voor kennisdeling, ondersteuning van lokale culturele actoren en gezamenlijke bovenlokale cultuurprojecten.
● De inhoudelijke krijtlijnen worden verder uitgewerkt in een cultuurnota voor cultuurregio COBRA, met doelstellingen rond ondersteuning van lokale spelers, gezamenlijke publieksinitiatieven, cultuurparticipatie (met aandacht voor kwetsbare groepen) en uitwisseling van expertise tussen gemeenten.
● De maatschappelijke zetel van cultuurregio COBRA wordt ondergebracht in de stad Aarschot, als centraal gelegen centrumstad met ervaring in intergemeentelijke culturele samenwerking.
● Volgens de decretale regels voor projectverenigingen (decreet lokaal bestuur) beschikt cultuurregio COBRA uitsluitend over een raad van bestuur. De deelnemende gemeenten benoemen elk één stemgerechtigd lid van de raad van bestuur en duiden daarnaast een afgevaardigde met raadgevende stem aan uit de gemeenteraad. Het stemgerechtigd bestuurslid dient te komen uit de meerderheid en is bij voorkeur schepen van cultuur, de afgevaardigde met raadgevende stem uit de oppositie. Zo worden zowel meerderheid als oppositie structureel betrokken bij de werking van Cultuurregio COBRA.
Juridische gronden
● Het decreet lokaal bestuur, artikel 40 en 41.
● Het bovenlokaal cultuurdecreet van 15 juni 2018 en 8 maart 2024.
● De beslissing van het college van burgemeester en schepenen in de zitting van 3 juli 2025 betreffende de ondersteuning van de kandidatuur van Leuven & Beyond (LOV2030) als Europese Culturele Hoofdstad voor 2030 en om een nieuw intergemeentelijk cultureel samenwerkingsverband voor Oost-Brabant mee voor te bereiden.
Argumentatie
● De gemeente wil sterker samenwerken met andere gemeenten in Oost-Brabant om een duurzaam bovenlokaal cultuurbeleid uit te bouwen. Dat past binnen de ambities rond cultuurparticipatie, kwaliteitsvolle cultuurprojecten en de kandidatuur Leuven & Beyond (Leuven Europese Cultuurhoofdstad 2030).
● Een intergemeentelijke projectvereniging is een passende en sobere bestuursvorm. Ze laat toe om Vlaamse werkingssubsidies te ontvangen, een beperkte professionele werking uit te bouwen en tegelijk de bestuurlijke autonomie en een evenwaardige stem van elke gemeente te behouden.
● Door de statuten en samenwerkingsovereenkomst nu goed te keuren, wordt de deelname van de gemeente aan cultuurregio COBRA juridisch verankerd en kan de nieuwe cultuurregio tijdig opstarten.
● De gemeente betaalt een jaarlijkse bijdrage aan cultuurregio COBRA. Deze bijdrage bedraagt 0,675 euro per jaar/per inwoner en wordt geïndexeerd.
● Op basis van ongeveer 10.234 inwoners (aantal inwoners op 1 januari 2025) komt dit neer op een jaarlijkse gemeentelijke bijdrage van 6.907,75 euro (incl. btw - niet geïndexeerd). Deze middelen worden ingeschreven in de meerjarenplanning en bijhorende budgetten vanaf 2027.
● De Vlaamse werkingssubsidies voor de cultuurregio worden rechtstreeks aan de projectvereniging toegekend en gebruikt voor personeels- en werkingskosten.
Bijlagen
● Samenwerkingsovereenkomst IGS Cultuurregio COBRA (met oprichting projectvereniging COBRA).
● Statuten IGS Cultuurregio COBRA.
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad beslist tot de oprichting van de intergemeentelijke projectvereniging cultuurregio COBRA, samen met de andere deelnemende steden en gemeenten uit Oost-Brabant.
Art. 2.
De gemeenteraad keurt de ontwerpstatuten van de projectvereniging cultuurregio COBRA goed. De statuten worden als bijlage bij dit besluit gevoegd en maken er integraal deel van uit.
Art. 3.
De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst tussen de deelnemende steden en gemeenten goed, afgesloten op 16 december 2025, en bevestigt gehouden te zijn tot de uitvoering ervan tot en met 15 februari 2032.
Art. 4.
De gemeenteraad engageert zich om bij de eerstvolgende herziening van het meerjarenplan 2026-2031, vanaf het dienstjaar 2027 een jaarlijkse bijdrage van 0,675 euro per inwoner te voorzien en deze middelen te oormerken voor de deelname aan de intergemeentelijke projectvereniging COBRA ter ondersteuning van de realisatie van bovenlokale cultuurprojecten in de eigen gemeente en binnen de brede (Europese) programmalijnen 'human, nature innovation' voor LOV2030.
COBRA is de gesprekspartner die mee de projecten vanuit LOV vertaalt met een regionale blik, met oog voor de verscheidenheid, de ambities en de (personele en financiële) daadkracht van de verschillende gemeenten. Dit vertaalt zich in drie werkvormen:
● Projecten in de regio, waarvan kosten gedragen worden door LOV 2030 (From LOV)
● Bovenlokale projecten door LOV 2030 met lokale investering en co-investering in infrastructuur door participerende gemeenten (With LOV)
● Bovenlokale projecten met IGS-projectmiddelen (Make LOV)
Art. 5.
De oprichtingsakte van de projectvereniging COBRA wordt binnen dertig dagen na dagtekening ter informatie voorgelegd aan de toezichthoudende overheid.
Art. 6.
De gemeenteraad duidt de volgende personen aan als vertegenwoordigers van de gemeente in de raad van bestuur van de projectvereniging COBRA:
● lid met stemrecht: bij geheime stemming met 19 geldig uitgebrachte stemmen, 1 ongeldige stem en 19 stemmen voor wordt Ann Spaepen afgevaardigd namens de meerderheid
● lid zonder stemrecht: met 20 geldig uitgebrachte stemmen, met 19 stemmen voor en 1 voor Jana De Rijck, wordt Anja Peeten afgevaardigd namens de oppositie
Zitting van GRD van 16 12 2025
Retributie- en gebruikersreglement - vakantiewerkingen - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbesluit van 22 november 2022
De gemeenteraad keurt enkele aanpassingen aan het retributie- en huishoudelijk reglement vakantiewerkingen en vrije tijd goed. O.a. werd een sociaal tarief voor bepaalde doelgroepen vastgelegd.
Feiten en context
● De gemeentelijke speelpleinwerking staat in elke schoolvakantie klaar met een gevarieerd aanbod aan activiteiten om de kinderen een leuke vakantietijd te laten beleven.
Juridische gronden
● Art. 170, §4 van de Grondwet
● Art. 41, §2, 14° van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
Is een exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad : het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen.
Argumentatie
● Een gemeentelijke retributie is een kostendekkende vergoeding die de overheid van bepaalde heffingsplichtigen vordert als tegenprestatie voor de levering van een bijzondere dienst in hun persoonlijk belang.
● Om de uitgebreide speelpleinwerking nog meer kostendekkend te laten werken is het nodig om de retributies vanaf 1 januari 2026 aan te passen als volgt :
○ basistarief speelpleindag per kind : 10 euro
○ verminderd tarief (bij verhoogde tegemoetkoming) speelpleindag per kind : 6 euro
● De tariefverhoging van 2 euro per speelpleindag (en van 1 euro voor het sociaal gecorrigeerd tarief) is ingegeven door
○ een financiële noodzaak : stijgende werkingskosten en de noodzaak om zoveel mogelijk kostendekkend te werken
○ het kunnen behouden van een kwaliteitsvolle werking met een uitgebreid speelaanbod op alle weekdagen van alle schoolvakanties (behalve op wettelijke feestdagen)
○ het gelijkheids- en proportionaliteitsprincipe : de verhoging blijft redelijk en evenredig en de mogelijkheid voor een sociale correctie op het tarief blijft bestaan
○ transparante en billijke tarieven : de nieuwe tarieven zijn duidelijk, voorspelbaar en in lijn met vergelijkbare gemeenten.
Bijlagen
● Retributie- en gebruikersreglement vakantiewerkingen v20251216
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad keurt het aangepast gemeentelijk retributie- en gebruikersreglement vakantiewerkingen en activiteiten vrije tijd, als bijlage bij dit besluit, goed.
Art. 2.
Dit reglement treedt in werking op 3 januari 2026. Het heft bij in werking treden het reglement op de vakantiewerkingen op dat werd goedgekeurd op 22 november 2022.
Art. 3.
Dit reglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 tot 287 van het decreet lokaal bestuur.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Retributiereglement - ambulante activiteiten op openbare markten - goedkeuring
Feiten en context
● Retributies op ambulante activiteiten kunnen slechts geïnd worden op basis van een door de gemeenteraad goedgekeurd retributiereglement.
● Het gemeentelijk retributiereglement van 18 december 2018 voor ambulante activiteiten op openbare markten loopt af op 31 december 2025.
Juridische gronden
● Decreet Lokaal Bestuur.
● Het gemeentelijke beheersreglement voor ambulante activiteiten op openbare markten, goedgekeurd door de gemeenteraad in de zitting van 31 mei 2022.
Argumentatie
● De marktkramers kunnen op de marktdag gebruik maken van de vaste elektriciteitskast van de gemeente.
● De kosten voor elektriciteitsverbruik, de vaste kosten van de energieleverancier en de keuring worden aangerekend aan de gemeente.
● Het is billijk dat de gemeente een retributie invoert als bijdrage in de kosten voor de aangeboden standplaats met elektriciteitsvoorziening.
● De retributie moet redelijk en aanvaardbaar zijn voor de marktkramers zodat ze ook effectief gebruik kunnen maken van de ter beschikking gestelde infrastructuur.
● De inkomsten van deze retributie zijn budgettair wenselijk.
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad voert vanaf 1 januari 2026 een forfaitaire retributie in voor ambulante activiteiten op de openbare markten die worden toegewezen per abonnement, als volgt:
● standplaatsvergoeding: 120 euro per jaar.
● voor het gebruik van de vaste elektriciteitskast:
○ 140 euro per jaar voor marktactiviteiten met een laag verbruik van elektriciteit (= alleen verlichting en weegschaal).
○ 280 euro per jaar voor marktactiviteiten met een hoog verbruik (= verwarming, koeling of drijfkracht).
○ 0 euro voor marktkramers die geen gebruik maken van de elektriciteitskast.
Art. 2.
Indien de activiteit start in de loop van het jaar, zijn er nog zoveel twaalfden te betalen als er nog maanden zijn in datzelfde kalenderjaar. Een begonnen maand telt voor een volledige maand. Bv. start van de ambulante activiteiten op 15 september betekent dat 4/12den van de standplaatsvergoeding en de elektriciteitskosten verschuldigd zijn.
Art. 3.
Terugbetaling bij het niet innemen van de standplaats toegewezen bij abonnement is niet mogelijk, behoudens in de gevallen vermeld in het gemeentelijk beheersreglement op de ambulante activiteiten op de openbare markten onder:
● artikel 12 - opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand bij ongeschiktheid om de activiteit uit te oefenen.
Art. 4.
● De retributie is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon, houder van het abonnement.
● De houders van een standplaats toegewezen bij abonnement ontvangen een verzoek om hun bijdrage van het abonnementsgeld te storten op rekening BE96 0910 0015 2805 van de gemeente Holsbeek met vermelding van de vermelde referte.
● Het abonnementsgeld moet integraal betaald worden binnen de 30 kalenderdagen na het verzoek tot betaling door de gemeente.
● Het abonnement wordt door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken bij niet of niet-tijdige betaling standplaatsvergoeding.
● Bij storting wordt het abonnement automatisch verlengd.
Art. 5.
Voor de toewijzing van de losse standplaatsen conform art. 4 van het gemeentelijk beheersreglement op de ambulante activiteiten op openbare markten is per marktdag een standgeld van 15 euro te betalen. Diegene die de losse standplaats krijgt toegewezen betaalt de vergoeding voor het betreden van de marktplaats aan de marktleider, tegen ontvangstbewijs.
Art. 6.
Dit retributiereglement treedt in werking op 1 januari 2026.
Art. 7.
Dit reglement wordt bekend gemaakt conform de bepalingen van art. 285 ev. van het Decreet over het lokaal bestuur.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Retributiereglement - grafconcessies - naamplaatjes herdenkingszuil strooiweide - 2026 t.e.m 2031 - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Retributiereglement van 18 december 2018
Juridische gronden
● Artikelen 40, 41 en 287 van het decreet lokaal bestuur
● Politieverordening op de begraafplaatsen en crematoria van 26 maart 1999
● Huishoudelijk reglement van 26 maart 1999
● Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
Argumentatie
● Voor de bestuursperiode 2026-2030 moeten de retributies opnieuw vastgesteld worden.
● Om een cesuur in de inkomsten (en bijhorende dienstverlening) te vermijden voor de volgende legislatuur, wordt voorgesteld om deze retributies ook in het dienstjaar 2031 toe te passen. De gemeenteraad kan uiteraard te allen tijde zelf de retributies aanpassen indien hij dit wenst.
● Het behouden van de bestaande bronnen van inkomsten is vereist om de financiële toestand van de gemeente gezond te houden.
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD 3 - actie GBB-03 - MAR 70020000 - BV 0990 | € 30.000 |
BESLUIT
Eenparig
Graf-, urnenkelder- en columbariumconcessies
Artikel 1.
De gemeenteraad stelt het tarief van de grondconcessies met ingang van 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2031 vast als volgt, en dit ongeacht of het om een oorspronkelijke concessie gaat dan wel om een hernieuwing :
a) perceel grond met een door de gemeente ter beschikking gesteld graf
● voor 1 persoon: 750 euro
● voor 2 personen: 1250 euro
b) nis in een columbarium met een door de gemeente ter beschikking gestelde nis
● voor 1 urn: 750 euro
● voor 2 urnen: 1250 euro
c) begraving op het urnenveld met een door de gemeente ter beschikking gestelde urnenkelder
● voor 1 urn: 750 euro
● voor 2 urnen: 1250 euro
Art. 2.
De raad verhoogt de in artikel 1 vastgestelde prijzen met 100% indien geen enkel persoon die in een geconcedeerd graf moet begraven worden
● op het ogenblik van de aanvraag van de concessie in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Holsbeek is ingeschreven, of,
● in de laatste 40 jaar voorafgaand aan de aanvraag van de concessie gedurende 20 jaar in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Holsbeek was ingeschreven.
Personen die krachtens hun statuut vrijstelling genieten van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister worden gelijkgesteld met in het bevolkings- of vreemdelingenregister ingeschreven personen.
Aanbrengen naamplaatjes herdenkingszuil strooiweide
Art. 3.
Het naamplaatje wordt aangekocht bij de gemeente. De gemeente zorgt voor het aanbrengen van het naamplaatje op de herdenkingszuil.
Art. 4.
Het tarief van het naamplaatje, met het aanbrengen ervan op de herdenkingszuil aan de strooiweide, wordt vastgesteld op 75 euro. Het naamplaatje wordt aangebracht voor een periode van 10 jaar. Bij een eventuele vraag tot hernieuwing wordt eenzelfde tarief aangerekend.
Algemene bepalingen
Art. 5.
Door ondertekening van de aanvraag voor een graf-, urnenkelder- of columbariumconcessie of voor het aanbrengen van een naamplaatje verbindt de aanvrager zich tot betaling van de hiervoor in dit reglement bepaalde retributie.
Art. 6.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 7.
Deze beslissing wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van art. 285 ev. van het Decreet over het lokaal bestuur.
Art. 8.
Dit retributiereglement treedt in werking op 1 januari 2026.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Belastingreglement - begraving, uitstrooiing, bijzetting en ontgraving - dienstjaren 2026 t.e.m. 2031 - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Gemeenteraadsbesluit van 18 december 2018
Juridische gronden
● Artikelen 40, 41 en 287 van het decreet lokaal bestuur
● Politieverordening op de begraafplaatsen en crematoria van 26 maart 1999
● Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen
Argumentatie
● Voor de bestuursperiode 2026-2030 moeten de belastingen opnieuw vastgesteld worden.
● Om een cesuur in de inkomsten (en bijhorende dienstverlening) te vermijden, is het aangewezen dat de gemeenteraad meteen ook deze belasting goedkeurt voor het dienstjaar 2031. De gemeenteraad kan te allen tijde de tarieven aanpassen indien hij dit wenst.
● Het behouden van de bestaande bronnen van inkomsten is vereist om de financiële toestand van de gemeente gezond te houden.
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD 0 - actie 010106 - MAR 73311000 - BV 0020 | € 1500 |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De raad beslist om voor de dienstjaren 2026 tot en met 2031 een gemeentelijke contantbelasting te vestigen op begravingen, uitstrooiingen, bijzettingen en ontgravingen.
Begraving, uitstrooiing en bijzetting
Art. 2.
De belasting is niet van toepassing op de begraving, bijzetting en uitstrooiing van stoffelijke resten van personen:
● die op het grondgebied van de gemeente Holsbeek overleden zijn of er dood werden aangetroffen
● die buiten het grondgebied van de gemeente Holsbeek overleden zijn of er dood werden aangetroffen en in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Holsbeek zijn ingeschreven
● die voor het vaderland zijn gevallen (militairen of burgers)
● voor wie door de gemeente een grondconcessie werd verleend
● die in de laatste 40 jaar gedurende 20 jaar in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente Holsbeek waren ingeschreven.
Personen die krachtens hun statuut vrijstelling genieten van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister worden gelijkgesteld met in het bevolkings- of vreemdelingenregister ingeschreven personen.
Art. 3.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de begraving, uitstrooiing of bijzetting aanvraagt.
Art. 4.
De belasting wordt vastgesteld op 750 euro per begraving, uitstrooiing en bijzetting.
Ontgraving
Art. 5.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de machtiging tot ontgraving aanvraagt.
Art. 6.
De belasting wordt vastgesteld op 750 euro per ontgraving.
Art. 7.
De belasting is niet verschuldigd voor ontgravingen op bevel van een gerechtelijke overheid.
Algemene bepalingen
Art. 8.
De belasting moet betaald worden op het ogenblik van de aanvraag tot begraving, uitstrooiing, bijzetting of ontgraving.
Art.9.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante betaling.
Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd.
Art. 10.
Verwijl- en moratoriuminteresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten.
Art. 11.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12.
Dit contantbelastingreglement wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van art. 285 en volgende van het decreet over het lokaal bestuur.
Art. 13.
Dit belastingreglement treedt in werking op 1 januari 2026.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Belastingreglement op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater, op het niet naleven van de aansluitingsplicht riolering, op het niet plaatsen van een IBA, op het niet correct aangesloten zijn op de riolering en op het niet correct functioneren van de IBA - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 27 april 2021
De gemeenteraad keurt het gemeentelijk rioleringsreglement goed. Dit reglement bepaalt hoe inwoners het hemelwater moeten afkoppelen, hoe en onder welke voorwaarden men verplicht moet aansluiten op de openbare riolering, wat burgers moeten doen als aansluiting op de openbare riolering op die locatie niet mogelijk is, wat een correcte aansluiting op openbare riolering of een correcte installatie van een IBA precies inhoudt.
● Raadsbesluit van 27 april 2021
De gemeenteraad keurt het gemeentelijk belastingreglement goed
○ op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater
○ op het niet naleven van de aansluitingsplicht riolering
○ op het niet plaatsen van een IBA
○ op het niet correct aangesloten zijn op de riolering
○ op het niet correct functioneren van de IBA.
Feiten en context
● De aanleg van rioolinfrastructuur wordt betaald door de rioolbeheerder.
● De gemeente Holsbeek is zelf rioolbeheerder van de gemeentelijke rioleringsinfrastructuur. Ze draagt hiervan de volledige beheers- en onderhoudskosten, en van de investeringskosten.
● Het Vlaams gewest verleent investeringstoelagen voor de meeste rioleringsprojecten. Het gemeentebestuur moet hiervoor aantonen dat er volledig gescheiden wordt afgevoerd, of minstens dat het gemeentebestuur er alles aan gedaan heeft om burgers die zich niet conformeren naar een gescheiden afvoer, in gebreke te stellen en aan te manen om hiervoor het nodige te doen.
Juridische gronden
● Artikelen 41, 162 en 170, §4 van de grondwet.
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door de beslissing van hun raad.
● Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals laatst gewijzigd.
● Artikel 41, 2de lid, 14° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
De bevoegdheid van de gemeenteraad tot het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, is niet delegeerbaar aan het college van burgemeester en schepenen.
● Art. 327 van het Decreet lokaal bestuur met betrekking tot het bestuurlijk toezicht.
● Het gemeentelijk rioleringsreglement goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 april 2021.
Argumentatie
● Als rioolbeheerder moet de gemeente, op straffe van verlies van een deel van de subsidies, t.a.v. aangelanden die niet of niet optimaal afkoppelen, die huishoudelijk afvalwater niet in de openbare riolering lozen, die geen IBA plaatsen of die niet correct aansluiten op de openbare riolering:
○ ofwel een proces-verbaal wegens overtreding van de Vlarem-wetgeving opmaken
○ ofwel een belastingkohier vaststellen in uitvoering van een gemeentelijk belastingreglement, dat een belasting oplegt aan de aangelande in kwestie.
● De gemeenten wordt hierbij aangeraden om eerder te kiezen voor een belastingtraject, dan voor een vervolgingstraject bij de rechtbank. Het doel bestaat immers uit een zo optimaal mogelijke aansluiting op het gemeentelijk rioleringsnet, waarvoor een algemeen belastingreglement een efficiënter middel is dan een individueel vervolgingstraject. De belasting wordt bovendien al per maand berekend, om de betrokkenen aan te sporen om zo snel mogelijk werk te maken van de nodige uitvoeringswerken.
● De financiële last voor de gemeente als rioolbeheerder is niet te onderschatten. Met dit belastingreglement wordt daarom een gemeentebelasting voorzien voor de situaties zoals hierboven vermeld. In deze situaties ontstaan er voor de gemeente als rioolbeheerder immers een duidelijk extra financiële last en financieel risico. Deze gemeentebelasting wordt ingevoerd om
○ deze extra financiële lasten en risico's te dekken
○ de aangelanden er toe aan te zetten om zich zo snel mogelijk te conformeren met hun rioleringsaansluiting.
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad beslist om, met ingang van 1 januari 2026, voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een gemeentelijke kohierbelasting te vestigen op:
Art.2.
De belasting is trimestrieel verschuldigd door de eigenaar van een woning die of gebouw dat zich in een belastbare toestand bevindt zoals vermeld in artikel 1 : 1, 2, 3, 4d en/of 5.
Indien er een recht van vruchtgebruik, erfpacht of opstal bestaat:
● is respectievelijk de vruchtgebruiker, de erfpachter of de opstalhouder de belasting verschuldigd
● is de naakte eigenaar, de erfpachtgever en de opstalgever mede hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden van de onverdeeldheid hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting.
Art.3.
De belasting bedraagt 100 euro per begonnen kalendermaand, te beginnen vanaf de maand na die waarin de belastbare toestand is vastgesteld en aan de eigenaar medegedeeld door middel van een ingebrekestelling, per beveiligde zending aan hem verzonden.
Art.4.
De belasting is verschuldigd zolang de belastingplichtige geen conformiteitsattest aan het gemeentebestuur bezorgd heeft. De belastingplicht loopt aldus tot op het ogenblik dat het bewijs dat de riolering conform is respectievelijk de IBA correct functioneert, door de belastingplichtige is overgemaakt aan de gemeente.
Art.5.
De eigenaar van een woning of gebouw waarvoor de optimale afkoppeling technisch-economisch niet haalbaar is, kan worden vrijgesteld van deze belasting. Hij dient hiertoe een gemotiveerde aanvraag in bij het gemeentebestuur. Het college van burgemeester en schepenen zal op gemotiveerde wijze beslissen over behoud, vrijstelling of uitstel van de belasting.
Art.6.
De termen ‘openbare riolering’, ‘hemelwater, ‘huishoudelijk afvalwater’, ‘optimale afkoppeling’, ‘IBA’, ‘conformiteitsattest’ en ‘niet-conformiteitsattest’ zijn gedefinieerd in het gemeentelijk rioleringsreglement, vastgesteld door de gemeenteraad op 27 april 2021, en worden hier in dezelfde betekenis gebruikt.
Art.7.
De belasting wordt na elk kwartaal gevestigd en ingevorderd door middel van een kohier, dat door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt.
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 31 mei 2008 (en latere wijzigingen) betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 8.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.
Art. 9.
Dit reglement wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van art. 285 ev. van het Decreet over het lokaal bestuur.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Retributiereglement - werken voor derden - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Besluit van de gemeenteraad van 20 december 2005
De raad keurt het retributiereglement goed voor werken die het bestuur (vnl. de gemeentelijke technische dienst) uitvoert voor derden.
Feiten en context
● Het retributiereglement dateert uit 2005 is toe aan een actualisatie. De tarieven zijn niet meer in overeenstemming met de werkelijke kosten.
Juridische gronden
● Art. 170 van de Grondwet
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
● Art. 41, 2de al., 2° van het Decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van andere gemeentelijke reglementen dan die over personeelsaangelegenheden, en het bepalen van straffen en administratieve sancties bij overtreding van die reglementen.
● Art. 41, 2de al., 14° van het Decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van de machtigingen tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan, incl. verminderingen en vrijstellingen.
Argumentatie
● Het is billijk dat, wanneer instanties (vb. deurwaarders) of burgers (vb. opruimen), in het kader van een opdracht die buiten de eigen werking van de gemeente valt, een beroep doen op de inzet van menskracht of middelen van de gemeente, deze hiervoor een vergoeding betalen die de reële uitgaven van de gemeente dekken.
● Ook voor het herstellen van schade aan het openbare domein veroorzaakt door derden (opmaak van bestekken voor verzekering), het veiligstellen van gevaarlijke toestanden ontstaan door derden of nalatigheid van derden worden gemeentediensten ingezet.
● De tarieven vastgelegd in de gemeenteraad van 20 december 2005 beantwoorden niet meer aan het principe dat ze kostendekkend zijn. De uitgaven voor uurlonen, uitgaven voor het machinepark aan brandstof en de administratiekosten voor de opvolging van de dossiers zijn in die periode van 20 jaar sterk gestegen.
● Het doorrekenen van de kosten wordt door middel van een retributiereglement op werken voor derden geregeld.
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD3 - GBB-03 - MAR 70012000-BV0200 | 10.824 euro incl. btw per jaar |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
Met ingang van 1 januari 2026 wordt een retributie geheven voor werken uitgevoerd voor rekening van derden.
Art. 2.
De retributie is verschuldigd door de persoon of onderneming die de uitvoering van de werken heeft aangevraagd of die verantwoordelijk wordt gesteld voor schade aan het openbaar domein of schade aan andere gemeentelijke eigendommen.
Art. 3.
Het bedrag van de retributie wordt bepaald:
● ofwel door het opmaken van een raming.
Dit kan door middel van het opstellen van een meetstaat waarin alle uit te voeren werken in posten worden beschreven. Hiervoor kunnen eenheidsprijzen van recente aanbestedingen of offertes als basis worden gebruikt eventueel met toepassing van een herzieningscoëfficiënt afhankelijk van de datum van aanbesteding. Op deze prijzen wordt een forfaitaire toeslag van 10% aangerekend ten voordele van de gemeente voor het dekken van de toezichts- en administratiekosten.
● en/ofwel door het volledig terugvorderen van de werkelijke kosten van de werken uitgevoerd door aannemer(s) die door de gemeente gelast worden met het uitvoeren van wegen- riolerings- of andere werken, voor rekening van derden. Op de prijzen van de aannemer(s) wordt een forfaitaire toeslag van 10% aangerekend ten voordele van de gemeente, voor het dekken van de toezichts- en administratiekosten.
● en/ofwel door het opstellen van een raming of door opstellen van een rekening van de werkelijke kosten volgens onderstaande tarieven en andere kosten:
○ administratiekosten: 125 euro/dossier
○ gemeentelijke werkkracht: 50 euro/uur
○ voertuig of machine <= 3,50 ton: 80 euro/uur (incl. bestuurder)
(bv: bestelwagen, kleine tractor+werktuig)
○ voertuigen en machines > 3,50 ton: 100 euro/uur (incl. bestuurder)
(bv: graafkraan, vrachtwagen, grote tractor+werktuig)
○ grote veegwagen: 130 euro/uur (incl. bestuurder)
○ stortkosten: 300 euro/ton of 0,30 euro/kg
○ gebruikte materialen volgens aankoopprijs. Er zal hierop een forfaitaire toeslag van 10% aangerekend worden voor het dekken van de algemene kosten voor het aankopen van deze materialen.
Art. 4.
De gemeente heeft het recht een aanvraag van werken voor derden te weigeren of de uitvoering ervan uit te stellen.
Art. 5.
Voor de retributie wordt een voorschotfactuur opgemaakt van het geraamde bedrag. Deze voorschotfactuur moet worden betaald voordat de werken uitgevoerd worden. Bij retributies waarbij de werkelijke kosten worden aangerekend, zal een afrekeningsfactuur worden opgemaakt, na uitvoering van de werken. De facturen moeten binnen een betalingstermijn van 30 dagen betaald worden op de bankrekening van de gemeente die vermeld staat op de factuur.
Art. 6.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026 en geldt
● voor alle aanvragen van werken voor derden ingediend vanaf 1 januari 2026
● voor schade aan het openbare domein of schade aan andere gemeentelijke eigendommen veroorzaakt door derden en dit vanaf 1 januari 2026.
Art. 7
Dit reglement wordt aangekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 en 287 van het decreet lokaal bestuur.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Retributiereglement - aansluiten op openbare riolering en uitbreiding van het rioleringsnet - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 9 juni 2015
De gemeenteraad keurt het retributiereglement goed voor aansluiting op de openbare riolering en voor uitbreiding van het rioleringsnet.
● Raadsbesluit van 27 april 2021
De gemeenteraad keurt het gemeentelijk rioleringsreglement goed.
Feiten en context
● De aanleg van rioolinfrastructuur wordt betaald door de rioolbeheerder.
● De gemeente Holsbeek is zelf rioolbeheerder van de gemeentelijke rioleringsinfrastructuur. Ze draagt hiervan de volledige beheers- en onderhoudskosten, en van de investeringskosten.
● Aansluitingen op de openbare riolering worden beheerd en uitgevoerd door de gemeentelijke diensten.
Juridische gronden
● Art. 170 van de Grondwet
Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
● Art. 41, 2de al., 2° van het Decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van andere gemeentelijke reglementen dan die over personeelsaangelegenheden, en het bepalen van straffen en administratieve sancties bij overtreding van die reglementen.
● Art. 41, 2de al., 14° van het Decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van de machtigingen tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan, incl. verminderingen en vrijstellingen.
● Gemeentelijk rioleringsreglement van 27 april 2021 en toekomstige wijzigingen
● Vlaamse Hemelwaterverordening van 10 februari 2023
Argumentatie
● Het aanleggen en onderhouden van de openbare riolering nemen een aanzienlijk deel in van de gemeentebegroting.
● Het is het noodzakelijk om een retributie te vragen voor het aansluiten op het openbare rioleringsnet om de openbare financiën in evenwicht te houden.
● De gemeente is (slechts) btw-plichtig voor haar rioleringsactiviteiten (inzameling en afvoer van afvalwater ven overtollig hemelwater). De gemeente moet daarom btw afdragen op de inkomsten die zij verwerft uit deze activiteit.
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeente heft vanaf 1 januari 2026 een retributie van 750 euro + 21% btw voor elke enkelvoudige aansluiting van een gebouw op de openbare riolering. Een enkelvoudige aansluiting betreft de aansluiting van een eengezinswoning en bedrijfsgebouw, handelszaak en gemeenschapsvoorziening.
Art. 2
Een gescheiden aansluiting voor afvalwater (DWA) en voor hemelwater (RWA) geldt als één aansluiting.
Art 3.
Een meervoudige aansluiting betreft het aansluiten van verschillende aansluiteenheden gelegen op één of meerdere percelen, gerealiseerd binnen één project (= één aanvraag voor omgevingsvergunning).
Het aantal aansluiteenheden voor een project is de som van:
● het aantal wooneenheden.
Een wooneenheid is elk onroerend goed of deel van een onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor huisvesting van een gezin of alleenstaande. De woonvoorziening beschikt over een woonruimte in combinatie met een toilet, een douche of bad en een keuken of kitchenette die aangesloten moeten worden op de riolering.
● het aantal handelszaken of bedrijfsruimten
In deze ruimten is niemand gehuisvest, maar moet er toch een rioleringsaansluiting worden voorzien voor o.a. het aansluiten van sanitaire installaties of andere waterafvoeren.
De retributie bedraagt 750 euro + 21% btw per aansluiteenheid.
Art. 4.
Voor de heraansluiting of de aansluiting van een bestaand gebouw die gebeurt bij de aanleg van de openbare riolering in een straat op initiatief van de gemeente of Aquafin, wordt geen retributie aangerekend.
Art. 5.
De aansluiting van een verhard terrein, een drainage of een andere afloop van water van privaat terrein naar de openbare riolering, wordt voor dit retributiereglement gelijkgesteld met de aansluiting van een gebouw. Aanvragen voor rioolaansluitingen die in strijd zijn met bepalingen opgenomen in de geldende hemelwaterverordening worden geweigerd.
Art. 6.
De aansluiting op de openbare riolering wordt pas ingepland door de gemeentelijke technische dienst na betaling van de retributie.
Art. 7.
Indien voor het aansluiten van een verkaveling, een project dat de bouw van verschillende woningen omvat, een meergezinswoning, een bedrijf of een project dat verschillende bedrijven omvat, de voorafgaandelijke uitbreiding van het rioleringsnet noodzakelijk is, zijn de kosten van deze uitbreiding van het rioleringsnet ten laste van de aanvrager van de verkavelingsvergunning, respectievelijk de aanvrager voor omgevingsvergunning, voor een project dat de bouw van verschillende woningen omvat, een meergezinswoning, een bedrijf of een project dat verschillende bedrijven omvat.
De aanvrager legt voor de uitbreiding van het rioleringsnet een ontwerp en bestek ter goedkeuring voor aan het gemeentebestuur, overeenkomstig de actuele technische normen en met inbegrip van een berekening van de benodigde capaciteit van de riolering, buffervolume en infiltratiecapaciteit.
Voor kleinere uitbreidingen kan de gemeente, op vraag, een bestek opmaken conform de bepalingen opgenomen in het retributiereglement van werken voor derden uitgevoerd door de gemeente (raadsbesluit van 16 december 2025).
De gemeente voert de werken voor uitbreiding van het rioleringsnet slechts uit na betaling van de in dit bestek voorziene som door de aanvrager.
Deze retributie voor de uitbreiding van het rioleringsnet wordt geheven onafhankelijk van de in artikel 1 t.e.m. 6 bepaalde retributie voor de aansluiting op het rioleringsnet.
Art. 8.
Zo nodig zijn de retributies vermeld in dit besluit, in te vorderen met een burgerlijke rechtsvordering.
Art. 9.
Dit reglement vervangt het raadsbesluit van 9 juni 2015 aangaande de heffing van een retributie voor de aansluiting op de openbare riolering met ingang van 1 januari 2026. Voor aanvragen tot aansluiting die ingediend zijn vóór 16 december 2025, geldt het tarief zoals bepaald in het raadsbesluit van 9 juni 2015.
Art.10.
Dit reglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 tot 287 van het decreet lokaal bestuur.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Retributiereglement - opruiming sluikstort - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 18 december 2018
De gemeenteraad keurt het retributiereglement voor het opruimen van sluikstort goed voor de dienstjaren 2019 t.e.m. 2025
Feiten en context
● De gemeente beschikt over de mogelijkheid om bestuurlijk of strafrechtelijk of via een GAS-boete op te treden tegen sluikstort.
● De gemeente kan daarnaast een reglement goedkeuren op basis waarvan zij haar werkelijke kosten voor de opruiming van het sluikstort kan verhalen.
Juridische gronden
● Gemeentedecreet, in het bijzonder de artikelen 42 §3, 43 §2 en 186;
● Artikel 12 van het ‘Materialendecreet’ (decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen) verbiedt het achterlaten van afvalstoffen in strijd met de voorschriften van het decreet of zijn uitvoeringsbesluiten. Sluikstorten wordt uitdrukkelijk aanzien als een milieumisdrijf (cfr. artikel 16, 1.2., 2° Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid).
● Politiereglement met toepassing van gemeentelijke administratieve sancties goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 21 maart 2017.
Argumentatie
● De gemeente kan op drie manieren optreden tegen sluikstorten:
○ Gebruik maken van bestuurlijke of strafrechtelijke maatregelen volgens titel XVI van het DABM
○ Gebruik maken van GAS-boetes
○ Het verhalen van de opruimingskosten op de sluikstorter via een retributie.
● De gemeente behoudt een strafrechtelijk optreden voor grote en gevaarlijke vormen van sluikstort.
● Kleinere vormen van sluikstorten worden via het GAS-reglement beboet.
● Naast het strafrechtelijk of bestuurlijk optreden of een GAS-boete, is het maar billijk dat de de gemeente ook de effectieve opruimingskosten verhaalt op de sluikstorter. Dit op basis van een retributie, die louter kostendekkend is.
● Bij het bepalen van het tarief
○ kan rekening gehouden worden met de aard en de hoeveelheid van de achtergelaten afvalstoffen, met het ingezette materieel en personeel en met de afstand die afgelegd wordt om het afval op te halen en/of weg te brengen
○ kunnen geen forfaitaire administratieve kosten worden aangerekend.
● De gemeente kan de afvalstoffen door eigen personeel laten opruimen of door derden (afvoeren van kadavers, mogelijk gevaarlijk afval, afval rond glasbollen ...)
● Het non bis in idem-beginsel verzet zich niet tegen het bestaan van verschillende sanctioneringsmogelijkheden naast elkaar, maar wel tegen de cumulatieve toepassing van deze sancties voor dezelfde feiten ten aanzien van eenzelfde persoon.
● Onder verbruikte goederen en materieel in de zin van dit reglement kunnen (niet-limitatief) worden verstaan: absorptiekorrels, absorptiebomen, zakken, zeilen, handschoenen...
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
Vanaf 1 januari 2026 voert de raad een retributiereglement in op het weghalen door het gemeentebestuur van gesluikstorte afvalstoffen volgens artikel 12 van het ‘Materialendecreet’.
Onder sluikstorten wordt verstaan het achterlaten van de voormelde afvalstoffen
● op niet-reglementaire plaatsen en/of
● op niet-reglementaire tijdstippen en/of
● in niet-reglementaire recipiënten.
Art. 2.
De retributie is verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen achtergelaten heeft. Desgevallend is diegene die daartoe opdracht of toelating gaf en/of de eigenaar van de afvalstoffen hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie.
Art. 3.
De retributie wordt als volgt bepaald:
● opruiming door de gemeentelijke technische dienst
○ loonkosten werklieden voor het opruimen en afvoeren van de achtergelaten afvalstoffen: 50 euro/uur/persoon
○ inzetten van een voertuig of machine (met bestuurder) tijdens het opruimen van de achtergelaten afvalstoffen:
■ van 3,5 ton of minder : 80 euro/uur
bv: bestelwagen, kleine tractor en werktuig)
■ van meer dan 3,5 ton : 100 euro/uur
bv: graafkraan, vrachtwagen, grote tractor en werktuig)
○ grote veegwagen met bestuurder : 130 euro/uur
○ vervoerskosten naar de overslag-, stort- of verbrandingsinstallatie: 3 euro/km;
○ overslag-, verwerkings-, stort- of verbrandingskosten:
■ niet-gevaarlijk afval tot 100 kg : 30 euro
■ niet-gevaarlijk afval per extra kg boven de 100 kg : 0,3 euro
■ verbruikte goederen en/of materieel : tegen aankoopprijs
● opruiming door een externe derde partij
○ de kosten voortvloeiend uit de prestaties die door derden uitgevoerd worden, worden aangerekend aan werkelijke kostprijs.
Art. 4
De duur van de prestaties die worden getarifeerd wordt bepaald als de tijd die verloopt tussen het uur van vertrek en het uur van terugkeer in de gemeentelijke loods. Ieder begonnen uur wordt volledig aangerekend.
Art. 5.
De retributie moet betaald worden via overschrijving op rekening van de gemeente binnen de dertig dagen na toezending van het betalingsbericht.
De invordering gebeurt volgens het reglement inning niet-fiscale ontvangsten, retributie-, administratie- en aanmaningskosten, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 januari 2024.
Art. 6.
Dit reglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285 tot 287 van het decreet lokaal bestuur.
Zitting van GRD van 16 12 2025
De Watergroep - overeenkomst overdracht gemeentelijke saneringsplicht - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Raadsbesluit van 19 december 2006
De gemeenteraad keurt de overeenkomst goed tussen de Vlaamse maatschappij voor watervoorziening en de gemeente Holsbeek met betrekking tot het saneren van het door de VMW aan haar abonnees geleverde water op het grondgebied van de gemeente.
Feiten en context
● Op 23 februari 2024 werd door de Vlaamse regering het besluit inzake de invulling van de gemeentelijke saneringsplicht (BVR GSP) goedgekeurd.
○ Dit nieuwe besluit vormt een stevige basis voor de saneringsverplichtingen in Vlaanderen (BVR GSP).
○ Het besluit legt heel wat verantwoordelijkheden en doelstellingen vast via openbare dienstverplichtingen voor de rioolbeheerders op gemeentelijk niveau.
● De uitvoering van de gemeentelijke saneringsplicht kan de exploitant van het openbaar waterdistributienetwerk, hier De Watergroep, overlaten aan een derde partij. Omdat de gemeente Holsbeek rioolbeheerder is van het gemeentelijke rioleringsnet, moet tussen De Watergroep en de gemeente Holsbeek een overeenkomst afgesloten worden.
● In essentie betreft dit bestaand beleid, maar het BVR GSP stelt twee belangrijke nieuwe voorwaarden:
○ om de gemeentelijke saneringsverplichting in te vullen, kan er per gemeente maar één instantie verantwoordelijk zijn. Deze instantie kan beslissen om de gemeentelijke saneringsverplichting, volledig of gedeeltelijk, door een derde partij te laten uitvoeren. De instantie blijft in dat geval te allen tijde het aanspreekpunt voor de bevoegde entiteit en blijft de eindverantwoordelijkheid dragen voor de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting.
○ de taken gekoppeld aan de saneringsplicht kunnen enkel in hun geheel worden overgedragen aan de instantie.
Juridische gronden
● Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeheer, gecoördineerd op 15 juni 2018.
● Besluit van de Vlaamse regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement.
● Besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2024 over de invulling van de gemeentelijke saneringsverplichting.
Argumentatie
● De gemeente Holsbeek beschikt als eigen rioolbeheerder over de infrastructuur, het personeel en een reglementair kader om te kunnen voldoen aan de gemeentelijke saneringsplicht.
● De lopende overeenkomst afgesloten met De Watergroep voor het uitoefenen van de gemeentelijke saneringsplicht, goedgekeurd door de gemeenteraad van 19 december 2006, moet in overeenstemming gebracht worden met een nieuwe modelovereenkomst.
Bijlagen
● Overeenkomst met De Watergroep betreffende de overdracht van de gemeentelijke saneringsverplichting.
● Bijlage 1_tarieven
● Bijlage 2_inningspercentage
● Bijlage 3_kennisgeving gemeentelijke tarieven 2025
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad keurt de overeenkomst goed tussen De Watergroep en de gemeente Holsbeek, als bijlage bij dit besluit, met betrekking tot de overdracht van de gemeentelijke saneringsverplichting. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 september 2025 en vervangt vanaf die datum integraal de overeenkomst zoals goedgekeurd in de raad van 19 december 2006.
Art. 2.
De gemeente Holsbeek is als eigen rioolbeheerder als enige verantwoordelijk om de gemeentelijke saneringsverplichting in te vullen. De gemeente is hierbij te allen tijde het aanspreekpunt en draagt hiervoor de eindverantwoordelijkheid. De taken gekoppeld aan de saneringsplicht worden door De Watergroep in hun geheel overgedragen aan de gemeente Holsbeek.
Art. 3.
Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst wordt zoals voorheen een bijdrage voor opvang en transport van afvalwater (BOT) aangerekend. Deze BOT wordt berekend per m³ verbruikt drinkwater. De eigen waterwinners (VEW) betalen een vergoeding die gelijk is aan de BOT. De bijdragen worden jaarlijks vastgesteld.
● De BOT voor 2025 wordt vastgesteld zoals weergegeven in bijlage 3.
● Voor 2026 en de volgende jaren wordt de BOT voor niet-gv-heffingsplichtigen (collectief tarief) als volgt vastgesteld:
○ Basis tarief = (maximale verhogingscoëfficiënt - 0,05) * bovengemeentelijk tarief
○ Comfort en vlak tarief = wettelijk bepaalde maximale factor * bovengemeentelijk tarief
De bovengemeentelijke tarieven worden jaarlijks vastgesteld na positief advies door VMM als toezichthouder. De maximale verhogingscoëfficiënt is wettelijk bepaald en bedraagt momenteel 1,15.
Art.4.
Abonnees kunnen vrijstelling bekomen van BOT en/of VEW om economische, ecologische of sociale redenen op het adres waar ze gedomicilieerd zijn voor zover zij voldoen aan de voorwaarden opgesomd in de lijst van vrijstellingen die geldt op het bovengemeentelijke niveau. Voor de landbouwers wordt dezelfde procentuele korting toegestaan als voor de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.
Art.5.
Overeenkomstig punt 4.5 van de overeenkomst wordt een percentage als vergoeding voor de administratieve dienstverlening vastgesteld volgens een percentage van de betaalde BOT en VEW. Dit percentage wordt vastgelegd op basis van de werkelijke kosten. Volgens bijlage 2 bedraagt de inningsvergoeding 4,29% voor het jaar 2025.
Art. 6.
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.
Zitting van GRD van 16 12 2025
OO - pastorie KD - dringende onderhoudswerken
Zitting van GRD van 16 12 2025
OO - pastorie SPR - dringende onderhoudswerken
Zitting van GRD van 16 12 2025
Belastingreglement - nachtwinkels - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Besluit van de gemeenteraad van 15 januari 2013
De raad keurt een gemeentelijk belastingreglement op nachtwinkels goed voor de aanslagjaren 2013 tot en met 2019.
● Besluit gemeenteraad van 17 december 2019.
De raad keurt het belastingreglement op nachtwinkels goed.
Feiten en context
● Het gemeentelijk belastingreglement op de nachtwinkels loopt af per 31 december 2025.
Juridische gronden
● De gecoördineerde Grondwet, artikelen 162 t.e.m. 166 en de artikelen 170 t.e.m. 177.
Geen belasting kan door de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad.
● Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
○ art. 40, §3 : de gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen, waaronder de gemeentelijke belastingreglementen vast. Deze bevoegdheid is niet delegeerbaar naar het college.
○ de artikelen 287 en 288 i.v.m. de bekendmaking en in werking treden van besluiten
○ de artikelen 326 t.e.m. 341 i.v.m. het bestuurlijk toezicht.
● Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
● Omz. KB ABB/2019/2 met de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.
Argumentatie
● Het gemeentelijk belastingreglement op de nachtwinkels moet worden verlengd voor de dienstjaren 2026-2031. De motivering om een belasting in te voeren op nachtwinkels die gold in 2013, blijft op dit ogenblik immers onverminderd gelden:
○ de activiteiten van een nachtwinkel verschillen fundamenteel van deze van de gewone kleinhandel.
■ de openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de omwonenden
■ er wordt ook een ander publiek aangetrokken.
○ bij eventuele overlast tijdens de nacht vergt dit grotere inspanningen van
■ de lokale politie voor handhaving van de rust en de verkeersveiligheid
■ de gemeentediensten die instaan voor de openbare reinheid.
● Het is passend om de nachtwinkels zelf te laten bijdragen in deze financiële last.
● Er is geen reden om het belastingreglement op dit ogenblik inhoudelijk te wijzigen qua belastbare feiten, belastingplichtige, tarief, wijze van inning of aangifteplicht. Het reglement wordt derhalve ongewijzigd verlengd.
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD 00 - actie 010109 - MAR 73408000 - BV 0020-00 | € 1.500 per jaar |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad besluit om voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031
● een openingsbelasting en
● een jaarlijkse belasting te heffen
op nachtwinkels gelegen op het grondgebied van Holsbeek.
Art. 2.
Voor de toepassing van dit reglement moet er onder nachtwinkels worden verstaan :
Elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en die open is op ogenblikken waarop andere dan nachtwinkels verplicht gesloten zijn, zoals bepaald in art. 6, a en b van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening
● na 21 uur op vrijdagen en werkdagen die voorafgaan aan een wettelijke feestdag en zaterdagen die voorafgaan aan een wettelijke feestdag op maandag,
● na 20uur op andere dagen
● of voor 5 uur
en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.
Art. 3.
De belasting wordt vastgesteld als volgt :
● 6.000 euro openingsbelasting per nachtwinkel
● 1.500 euro jaarlijkse belasting per nachtwinkel
De openingsbelasting is eenmalig en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel. Elke wijziging van uitbating wordt gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.
De jaarlijkse belasting gaat in vanaf het kalenderjaar volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting, of bij gebreke hiervan, vanaf de inwerkingtreding van het huidig belastingreglement.
Art. 4.
De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit gehouden wordt. Ze is verschuldigd voor het hele jaar, ongeacht de datum van aanvang of stopzetting van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar.
Art. 5.
De eigenaar van de handelszaak en/of de uitbater van de in artikel 2 bedoelde economische activiteit, is/zijn ertoe gehouden voorafgaand aan elke economische activiteit, aangifte hiervan te doen bij het gemeentebestuur. Ze zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op het eerste verzoek van het gemeentebestuur. Ze worden eraan gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken.
Art. 6.
De belastingplichtige ontvangt van het gemeentebestuur een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden, uiterlijk op 1 mei van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Art. 7.
Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit moet onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk per aangetekende brief worden meegedeeld aan de dienst financiën van het gemeentebestuur.
Art. 8.
Bij gebreke aan een aangifte of bij een onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekende brief, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Art. 9.
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met :
Een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren herstelt volledig de goede trouw in hoofde van een belastingplichtige.
Art. 10.
De belasting en verhoging wegens ambtshalve aanslag worden ingevorderd met een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 11.
De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Art. 12.
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis van het Wetboek van inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Art. 13.
Dit reglement wordt bekendgemaakt conform de bepalingen van art. 285 van het Decreet over het lokaal bestuur. Het treedt in werking op 1 januari 2026 en vervangt vanaf dan integraal het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2019 inzake de belasting op nachtwinkels.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Belastingreglement - inname openbaar domein - goedkeuring
Voorgeschiedenis
● Besluit van de gemeenteraad van 31 mei 2022
De raad keurt het belastingreglement inname openbaar domein goed.
Feiten en context
● Het geheel van de belastinginkomsten is noodzakelijk om de uitgaven van de gemeente te dekken.
Juridische gronden
● Artikelen 41, 162 en 170,§4 van de Grondwet
● Het komt de gemeenten toe om een materie te belasten wanneer zij dat budgettair of beleidsmatig noodzakelijk achten, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel.
● Artikel 40, §3 van het decreet lokaal bestuur d.d. 22 december 2017.
● Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 4 juli 2008 en latere wijzigingen.
● Omzendbrief d.d. 18 juli 2008 over het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gepubliceerd in het B.S. van 4 juli 2008.
● Omzendbrief betreffende de gemeentefiscaliteit KB/ABB 2019/2 d.d. 15 februari 2019.
Argumentatie
● Aangename horeca-terrassen hebben hun plaats op daartoe geschikte locaties in de dorpskernen, zeker tijdens de zomer, en vormen een meerwaarde voor deze dorpskern.
● De aanwezigheid van de terrassen kan anderzijds ook hinder met zich meebrengen en aanleiding geven tot een grotere gemeentelijke zorg aangaande openbare orde, netheid, veiligheid en tot het benutten van de openbare ruimte.
● De plaatsing van een terras betekent een uitbreiding van een handelszaak en een vergroting van de exploitatiemogelijkheden.
● Bouwwerken zijn noodzakelijk voor een goed woonaanbod in de gemeente. Bij voorkeur gebeuren deze werkzaamheden volledig op privaat domein, maar soms wordt de vraag gesteld om tijdelijk een deel van het openbaar domein in te nemen voor deze werven of voor het voorbehouden parkeren van voertuigen.
● De inname van de openbare weg, de voetpaden en parkeerplaatsen voor commerciële doeleinden of voor bouwwerven, betekent dat deze niet meer bruikbaar zijn voor de weggebruikers. Nog los van eventuele andere hinder door de horeca- of bouwactiviteiten, en van mogelijke kosten voor de gemeente, betekent deze niet-beschikbaarheid van de openbare weg een hinder voor de inwoners van de gemeente.
● Het is logisch dat daar een zekere vergoeding tegenover staat, die de horeca- of handelsuitbaters en de aannemers ertoe aanzet om dit openbaar domein niet ruimer of langer in te nemen dan nodig. Deze belasting is zeker maatschappelijk gewenst indien het openbaar domein ingenomen wordt zonder voorafgaande vergunning.
● Rekening houdend met het voorgaande is een diversifiëring van de tarieven naargelang de ligging van het terras gerechtvaardigd.
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD 00 - actie 010110 - MAR 73610100 - BV 0020 | € 10.000 |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
Voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 wordt een belasting geheven op het privaat gebruik van de openbare weg of het openbaar domein voor commerciële doeleinden of voor bouwwerken.
Art. 2.
Voor het gebruik van het openbaar domein is een vergunning vereist, die wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen of bij besluit van de burgemeester. De vergunning kan ook de dagen en uren voor het gebruik van de plaats vaststellen.
Art 3.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de feitelijke vereniging die over een door het gemeentebestuur uitgereikte vergunning beschikt voor het voor private doeleinden gebruik maken van de openbare weg of het openbaar domein, op een wijze zoals beschreven in artikel 4, of die zonder voorafgaande vergunning de openbare weg of het openbaar domein gebruikt.
Art. 4.
§1. Er wordt een belasting geheven voor het privaat gebruik van de openbare weg of het openbaar domein voor commerciële doeleinden.
De belasting bedraagt:
● 0,5 € per maand per m² voor een inname voor het perceel van de handels- of horecazaak, langs dezelfde zijde van de straat
● 3 € per maand per m² voor een inname die niet gelegen is voor het perceel van de handels- of horecazaak, of die gelegen is langs de overzijde van de straat.
De maand begint te lopen op de dag waarop de termijn van de vergunning start of, indien geen vergunning is verleend, de dag waarop de inname van het openbaar domein gestart is. Elke begonnen maand wordt gerekend als een volledige maand.
§2. In afwijking op het voorgaande lid is deze belasting niet verschuldigd
● voor een markt
● voor een kermisattractie
● voor een tijdelijke verkoop of inzameling georganiseerd door een Holsbeekse vereniging, die vooraf vergund is en die gedurende maximaal vier dagen plaatsvindt.
● voor een terras dat vooraf vergund is voor een tijdelijke activiteit of feestelijkheid, en dat gedurende maximaal vier dagen geplaatst wordt.
§3. Er wordt een belasting geheven op het gebruik van het voetpad en wegdek en parkeerplaatsen voor bouwwerken (bouwen, verbouwen, herstellingen, enz.), met of zonder omheining en op het voorbehouden van parkeerplaatsen voor specifieke voertuigen:
● 10 € per kalenderdag voor een oppervlakte van minder dan 20 m²
● 20 € per kalenderdag voor een oppervlakte van 20 m² en meer.
Voor een container geplaatst zonder voorafgaande vergunning bedraagt de belasting forfaitair 50 € per kalenderdag.
Voor een inname van het openbaar domein voor het stapelen van bouwmaterialen, het plaatsen van bouwwerktuigen, kranen, afsluitingen, bouwstellingen en het plaatsen of oprichten van loodsen zonder voorafgaande schriftelijke vergunning bedraagt de belasting
● 20 € per kalenderdag voor een oppervlakte van minder dan 20 m² en
● 2 € per m² per kalenderdag voor een oppervlakte van 20 m² en meer.
De bouwheer is samen met de aannemer hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot het betalen van de belasting vermeld onder artikel 4, §3.
Art.5.
§1. Voor het berekenen van de belasting wordt de oppervlakte vermeld in de vergunning gebruikt. Indien er geen vergunning is verleend, de vergunning de oppervlakte niet vermeldt, of de ingenomen oppervlakte groter is dan de vergunde oppervlakte, wordt de feitelijk ingenomen oppervlakte gebruikt.
§2. De gevellengte van het goed waarvoor het terras staat, wordt rechtdoor gemeten inclusief de deuren. Doorgangen van het café naar het terras of tussen de tafels en stoelen van het terras worden geacht in privaat gebruik te zijn als deel van het terras.
§3. Voor het berekenen van de belasting wordt elke begonnen m² voor een volle m² aangerekend.
§4. Het tijdelijk niet opstellen van terrassen, ongeacht of dit te wijten is aan de weersomstandigheden of aan andere omstandigheden, geeft geen aanleiding tot een proportionele vermindering van de belasting.
Art. 6.
De belasting wordt gevestigd en ingevorderd door middel van een kohier.
Art. 7.
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 (en latere wijzigingen) betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Art. 8.
Dit reglement wordt bekend gemaakt conform de bepalingen van art. 28 van het Decreet over het lokaal bestuur. Het treedt in werking op 1 januari 2026 en vervangt met ingang van die datum integraal het belastingreglement van 31 mei 2022 op de inname van het openbaar domein.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Meerjarenplan 2026-2031- deel gemeente - vaststelling
Voorgeschiedenis
● E-mail van 1 december 2025 aan de raadsleden
Het beleidsrapport meerjarenplan 2026-2031 wordt in ontwerp meegedeeld aan de raadsleden, samen met de volledige documentatiebundel.
● Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn op heden, voor deze.
De raad stelt het meerjarenplan 2026-2031, als bijlage bij dit besluit, voor wat betreft zijn deel vast.
Feiten en context
● In de BBC wordt de beleids- en financiële planning opgemaakt vanuit een meerjarig perspectief. Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur gedurende de komende 6 jaar.
● De gemeente en het OCMW hebben één geïntegreerd meerjarenplan 2026-2031, maar omdat het 2 rechtspersonen zijn, hebben zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad hun eigen bevoegdheden bij de vaststelling ervan :
○ de OCMW-raad stelt zijn deel van het meerjarenplan vast
○ de gemeenteraad stelt zijn deel van het meerjarenplan vast
○ de gemeenteraad keurt het deel dat de OCMW-raad heeft vastgesteld, goed. Hierdoor is het geïntegreerd strategisch meerjarenplan 2026-2031 van het lokaal bestuur Holsbeek definitief vastgesteld.
● Het BVR van 14 juli 2023 houdt een aantal nieuwigheden in voor de meerjarenplanning.
○ De nieuwe regels voegen een beleidsverklaring toe aan de digitaal doorzoekbare beleidsrapporten. In de beleidsverklaring worden de belangrijkste aspecten van het beleid samengevat en worden de voornaamste financiële kerncijfers gepresenteerd.
○ Daarnaast zijn er met BBC 3.0 verschillende wijzigingen in de wetgeving doorgevoerd om bijkomende beleidsinformatie te genereren. Er is meer aandacht voor de niet-prioritaire beleidsdoelstellingen en er wordt, bij aanpassing van het meerjarenplan, systematisch met de voorgaande periode vergeleken, waardoor de evoluties duidelijker in beeld komen.
● Het ontwerp meerjarenplan 2026-2031 wordt besproken in de commissie financiën op 9 december 2025.
Juridische gronden
● Artikelen 249 t.e.m. 259 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2019
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed.
● Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC)
● Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC)
● Omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025
● Besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 2023 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC)
● Omzendbrief KBBJ/ABB 2025/1 van 18 juli 2005 over de strategische meerjarenplannen 2026- 2031 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheercyclus.
Adviezen
● Gunstig advies van het managementteam van 17 november 2025.
Argumentatie
● het meerjarenplan 2026-2031 is financieel in evenwicht, want het voldoet aan volgende 2 voorwaarden :
○ het geraamd budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief (toestandsevenwicht)
○ de geraamde autofinancieringsmarge voor 2031 is minstens gelijk aan nul (structureel evenwicht)
Raadslid Nele Barthier vraagt namens de N-VA-fractie een aparte stemming over actie 050804
Actie 050804 uit het meerjarenplan luidt 'We maken de kerkhoven en begraafplaatsen nog aangenamer, maar ook meer onderhoudsvriendelijk. We voorzien een sterrenweide en een sanitair blok op de begraafplaats Holsbeek en een overkapping om onder te schuilen op de 3 actieve begraafplaatsen.'
Bijlagen
● MJP2026-2031_beleidsrapport_en_documentatiebundel
BESLUIT
Stemming over actie 050804 uit het meerjarenplan
Eenparig goedgekeurd
Stemming over het meerjarenplan, deel gemeente
Met 14 ja-stemmen van Bram Van Baelen, Hans Eyssen, Rudy Janssens, Anne Van Goidsenhoven, Karel Jacobs, Ann Spaepen, Kim Theys, Suzy Vanderheyden, Katia Verheyen, Tine Binnemans, Zeger Jespers, Conny Deroost, André Sibbald en Marc Van Looy en
6 onthoudingen van Sabine Wyns, Anja Peeten, Nele Barthier, Stijn Den Tempst, Jana De Rijck en Filip Lefebre
Artikel 1.
De gemeenteraad stelt het beleidsrapport herziening meerjarenplan 2026-2031 , als bijlage bij dit besluit, vast met betrekking tot zijn deel.
Art. 2.
Dit besluit wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website.
Marc Van Looy Sabine Wyns Conny Deroost Kim Theys Stijn Den Tempst Rudy Janssens Ria Verstraelen Hans Eyssen Anja Peeten Nele Barthier Filip Lefebre André Sibbald Suzy Vanderheyden Zeger Jespers Karel Jacobs Ann Spaepen Bram Van Baelen Katia Verheyen Tine Binnemans Jana De Rijck Anne Van Goidsenhoven Marc Van Looy Sabine Wyns Conny Deroost Kim Theys Stijn Den Tempst Rudy Janssens Hans Eyssen Anja Peeten Nele Barthier Filip Lefebre André Sibbald Suzy Vanderheyden Zeger Jespers Karel Jacobs Ann Spaepen Bram Van Baelen Katia Verheyen Tine Binnemans Jana De Rijck Anne Van Goidsenhoven Suzy Vanderheyden Tine Binnemans Ann Spaepen Hans Eyssen Conny Deroost Marc Van Looy André Sibbald Karel Jacobs Katia Verheyen Kim Theys Rudy Janssens Zeger Jespers Bram Van Baelen Anne Van Goidsenhoven Anja Peeten Jana De Rijck Sabine Wyns Filip Lefebre Nele Barthier Stijn Den Tempst aantal voorstanders: 14 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Zitting van GRD van 16 12 2025
Meerjarenplan 2026-2031 - goedkeuring deel OCMW - definitieve vaststelling beleidsrapport
Voorgeschiedenis
● E-mail van 1 december 2025 aan de raadsleden
Het beleidsrapport meerjarenplan 2026-2031 wordt in ontwerp meegedeeld aan de raadsleden, samen met de volledige documentatiebundel.
● Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn op heden, voor deze.
De raad stelt het meerjarenplan 2026-2031, als bijlage bij dit besluit, voor zijn deel vast.
● Besluit van de gemeenteraad op heden, voor deze
De gemeenteraad stelt het meerjarenplan 2026-2031, als bijlage bij dit besluit, voor zijn deel vast.
Feiten en context
● In de BBC wordt de beleids- en financiële planning opgemaakt vanuit een meerjarig perspectief. Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur gedurende de komende 6 jaar.
● De gemeente en het OCMW hebben één geïntegreerd meerjarenplan 2026-20311, maar omdat het 2 rechtspersonen zijn, hebben zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad hun eigen bevoegdheden bij de vaststelling ervan :
○ de OCMW-raad stelt zijn deel van het meerjarenplan vast
○ de gemeenteraad stelt zijn deel van het meerjarenplan vast
○ de gemeenteraad keurt het deel dat de OCMW-raad heeft vastgesteld, goed. Hierdoor is het geïntegreerd strategisch meerjarenplan 2026-2031 van het lokaal bestuur Holsbeek definitief vastgesteld.
● Het BVR van 14 juli 2023 houdt een aantal nieuwigheden in voor de meerjarenplanning.
○ De nieuwe regels voegen een beleidsverklaring toe aan de digitaal doorzoekbare beleidsrapporten. In de beleidsverklaring worden de belangrijkste aspecten van het beleid samengevat en worden de voornaamste financiële kerncijfers gepresenteerd.
○ Daarnaast zijn er met BBC 3.0 verschillende wijzigingen in de wetgeving doorgevoerd om bijkomende beleidsinformatie te genereren. Er is meer aandacht voor de niet-prioritaire beleidsdoelstellingen en er wordt, bij aanpassing van het meerjarenplan, systematisch met de voorgaande periode vergeleken, waardoor de evoluties duidelijker in beeld komen.
● Het ontwerp meerjarenplan 2026-2031 werd besproken in de commissie financiën op 9 december 2025 .
Juridische gronden
● Artikelen 249 t.e.m. 259 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2019
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport. Nadat de raden zo het beleidsrapport elk voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed.
● Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC)
● Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (MB BBC)
● Omzendbrief KB/ABB 2019/4 van 3 mei 2019 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025
● Besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 2023 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen (BVR BBC)
● Omzendbrief KBBJ/ABB 2025/1 van 18 juli 2055 over de strategische meerjarenplannen 2026-2031 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheercyclus.
Adviezen
● Gunstig advies van het managementteam van 17 november 2025.
Argumentatie
● Het meerjarenplan 2026-2031 is financieel in evenwicht, want het voldoet aan volgende 2 voorwaarden :
○ het geraamd budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief
(toestandsevenwicht)
○ de geraamde autofinancieringsmarge voor 2031 is minstens gelijk aan nul
(structureel evenwicht)
Bijlagen
● MJP2026-2031_beleidsrapport_en_documentatiebundel
BESLUIT
Met 14 ja-stemmen van Marc Van Looy, Bram Van Baelen, Hans Eyssen, Rudy Janssens, Anne Van Goidsenhoven, Karel Jacobs, Ann Spaepen, Kim Theys, Suzy Vanderheyden, Katia Verheyen, Tine Binnemans, Zeger Jespers, Conny Deroost en André Sibbald
6 onthoudingen van Sabine Wyns, Anja Peeten, Nele Barthier, Stijn Den Tempst, Jana De Rijck en Filip Lefebre
Artikel 1.
De gemeenteraad keurt het meerjarenplan 2026-2031, voor het deel dat door de OCMW-raad werd vastgesteld, goed. Hiermee is het geïntegreerd strategisch meerjarenplan 2026-2031 van het lokaal bestuur Holsbeek definitief vastgesteld.
Art. 2.
De gemeente publiceert het geïntegreerd strategisch meerjarenplan 2026-2031 van de gemeente en het OCMW binnen de 10 dagen na de vaststelling op haar website. Hierbij wordt de publicatiedatum ook vermeld.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Marktconsultatie lening - goedkeuring
Feiten en context
● De gemeente heeft de voorbije jaren talrijke infrastructuurwerken uitgevoerd. Deze zijn voornamelijk gefinancierd met eigen middelen.
● In het kader van de uitvoering van investeringen vastgelegd in het meerjarenplan verwacht de gemeente diverse afrekeningen.
Juridische gronden
● Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41
● Wet overheidsopdrachten van 17 juni 2016, in het bijzonder artikel 28, §1, 6°
Dit artikel van de wet op de overheidsopdrachten van 17 juni 2016 bepaalt dat overheidsopdrachten voor diensten betreffende leningen niet langer onder de toepassing vallen van de wetgeving overheidsopdrachten. Het blijft wel de bevoegdheid van de gemeenteraad om de wijze te bepalen waarop de voorwaarden van de opdracht worden vastgesteld. Een bijzonder bestek in overeenstemming met de wetgeving op de overheidsopdrachten is evenwel niet langer nodig.
Argumentatie
● Voor de financiering van de uitvoering van de investeringen in het meerjarenplan wordt gedeeltelijk een beroep gedaan op externe financiering via leningen.
● Er staan een aantal (betalingen van) grotere investeringsuitgaven voor de deur, zowel op basis van het aflopend meerjarenplan, als op basis van het nieuwe meerjarenplan 2026-2031.
● De aflossingen op nieuwe leningen opgenomen in jaar x worden in het meerjarenplan gebudgetteerd vanaf jaar x+1 en de interesten vanaf jaar x.
● Het bestek voorziet dat het bestuur aan dezelfde voorwaarden van het contract binnen een termijn van 3 jaar een herhalingsopdracht kan gunnen voor de financiering zoals voorzien in het nieuwe meerjarenplan 2026-2031.
● Op basis van bijgevoegde documenten worden de beste voorwaarden gevraagd aan volgende financiële instellingen:
○ Belfius
○ KBC Bank
○ ING
○ BNP Paribas
Bijlagen
● Contract voor aangaan lening ter financiering van duurzame projecten
Financiële gevolgen
Budgetsleutel | Geraamde inkomsten |
BD00 - actie GBB-00 - MAR 17330000 - BV 0040 | 2026-2031 : 5.100.000 euro ( optioneel ) 2028: 500.000 euro (optioneel) Maximaal kapitaal op te nemen volgens het geldende meerjarenplan bij opname lening. |
BESLUIT
Eenparig
Artikel 1.
De gemeenteraad keurt het ontwerp 'contract voor het aangaan van leningen', als bijlage bij dit besluit goed.
Art. 2.
De beste voorwaarden worden bevraagd bij volgende 4 financiële instellingen :
● Belfius
● KBC
● ING
● BNP Paribas
Art. 3.
De raad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van dit besluit.
Zitting van GRD van 16 12 2025
Rapport organisatiebeheersing 2025
Zitting van GRD van 16 12 2025
Vragenkwartier
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.